
Tcitidbladige Thym.
Hoogduitsch. Acker Thymian. Blauer Berglhymian. Stein-Quendel.
Engelsch. Basil Tbyme.
Bloeit. July en Augustus. ©.
Didynamia Gymnospermia. Tweemagligen Naaklzadigen.
Natuurl. Orde volg. linn. XLII. Verticillatae. Lahiatae juss.
Geslachts-kenmerken. Calyx striatus, bilabiatus, fauce pilis clausus; labio superiore tridentalo,
inferiore bifido. Corolla bilabiata, ringens; labio superiore emarginato, inferiore 3-lobo. Stamina
didvma, inferiora longiora, superiora intérdum slerilia. Semina qualuor. — De kelk, a, gestreept,
mondvormig, de keel door haartjes gesloten; de bovenlip 3-tandig, de onderlip 2-spletig. De bloemkroon
, b , mondvormig, grijnzend ; de bovenlip of gaaf of ingesneden , c , de onderlip 3 -lo b b ig , d.
De meeldraadjes tvveeparig, de benedenste langer, de bovenste somtijds onvruchtbaar, e. Vier zaden.
Soortelijke kenjherken. Foliis ovalis subserratis, floralibus conformibus flores superantibus, verti-
cillis 6-floris, calycibus subsessibus. Eironde eenigzins getande b lad en ; de bloeibladen gelijk aau
de vorige, langer dan de bloemen. Zes-bloemige bloemkransjes; de kelkjes nagenoeg ongesteeld.
De plant groeit met opgerigte, somwijlen met meer liggende stengen, en aldus in onze
duinen| alwaar z i j echter ook in andere o pzigten, in één woord, in hare gansche
houding veel verschilt van de hier a f geheelde, van lossen zandgrond in Gelderland
afkomstig.
Dezelve is o f zachtharig , o f somwijlen gansch en a l digt behaard; ook is de bloemkroon
van buiten eenigzins behaard, te rwijl zich binnen in het midden van derzeloer
onderlip een vlakje vertoont, dat u it eenige langere haartjes bestaat, f. De kelk is
aan den voet b u ltig , b ij g ziet men de 4 zaden nog zeer jo n g , en met het s tijltje
daar tusschen geplaatst voorgesteld, en bij h een der rijpe zaden, onder sterke ver-
grooting.
Groeiplaatsen. Op vele zanderige plaatsen in Gelderland en Overijssel, en op zoodanige ook aan
onze rivieren; als aan den Ouden Y ss e l, aan den R ijn bij Arn h em , Do orenwaard, enz. Vooris
is zij bij Nymegen, en in Vriesland omtrent Bergum, Heerenveen en Appelscha gevonden geworden,
en vrij algemeen in de duinen bij Haarlem, K a tw ijk , Noordwijk, Wassenaar. Zelf vond ik haar
ook in het Spoel bij Kuilenburg, op de hei (in haren duinvorm) tusschen Hilversum en ’s Gra-
veland, en in de duinen tusschen Ter heide en Loosduinen. — De Heer gevers deynoot zag haar
in het bosch achter Zeist.
Huishoudelijk ‘ gebruik. Zg heeft eene sterke aromatische k ra c h t, en is wel eens in plaats van
Verbena officinalis gebruikt geworden. Door paarden wordt zij gegeten , en somwijlen door schapen.
Lixn*. , Pan Suec. De bijen winnen er veel honig van. Mattuschka.