
RUMEX GLOMERATUS Schreb.
Qetropte Zuring.
Hoogduitse h, Knauelblü tiger Ampfer.
Bloeit July en Augustus.
O
hexandria trigynia. Zeshelmigen Driestgligen.
Natuurl. Orde volg. linn. XII. Oleraceae. Polygoneae juss.
Gesla.chts- kenmerk.en. Perigoniuin 6-partitum, persistens; laciniis 8 inlerioribus majoribus ereclis,
exterioribus minoribus reflexis. Styli capillares, stigmata plumosa. Cariopsis 3-angularis, laciniis
perianlhii inlerioribus inclusa. — Een 6-deelig, overblgvend bloemdek, a ; de 3 binnenste blaadjes,
b t grooter en opgerigt, de 3 buitenste, c , kleiner en naar beneden omgebogen. Haauvormige
stijltjes, met gevederde stempeltjes, d. Driekantige, door de 3 binnenste blaadjes van het bloemdek
ingesloten , e , zaden , ƒ .
Soortelijke kenmerken. Sepalis inlerioribus oblongis integerrimis omnibus graniferis. Foliis infe-
rioribus oblongis in basin ovatam inaequalem abeuntibus subundulatis; caule ramosissimo patentissimo •
verticillis distinctis folio suffultis. De binnenste bloemblaadjes langwerpig, geheel gaafrandig, alle
ktfrrel-dragende, g . De onderste bladen langwerpig, met eironden maar ongelgken voet, en meer
of min gegolfd. De steng sterk getakt, wijdstandig, en de van elkander verwg derde bloemkransjes
elk met een steunblaadje.
J)e hier afgeheelde p la n t ia beneden u it den kant van eene, bijna drooge, eloot afkoms
tig ; anders komt dezelve hier en d a a r, zoo als somtijds ook op teellanden, slapper,
in alle deelen tengerder, en meer o f minder liggende voor.
Va n eene andere, naamo aan haar verwante soort, Rumex Nemolapathum E h r h . , onderscheidt
z i j zich dadelijk daardoor, dat elk bloemkransje door een lancetvormig blaadje
ondersteund wordt, en elk der 3 binnenste blaadjes van het bloemdek een korreltje, g ,
draagt.
Groeiplaatsen. Overvloedig in de Provincie Utrecht; ook om Dordrecht r en op vele andere
plaatsen in Zuid-Holland; bg Leeuwarden; in Zeeland.
Huishoudelijk gebruik. Door sommigen voor dezelfde plant gehouden wordende, waaraan lin-
naeus den naam van Rumex acutus gegeven heeft, zal de wortel in schaarsche tgden tot voedsel
aangewend kunnen worden; o f, anders, met wgnsteen en aluin behandeld, eene gele verwstoffe
kunnen opleveren. (*)
(* ) Rumcai co n g lom e ra te , wmiur.