
CKYPTOGAMIA .
Bedektbloeijenden.
P olytricïiiim nanum S c u r e b . (* ) .
Dwergachtig Vrouwenhaar.
Hoogduitsch. Kleines Haarmoos.
Fngelsch. Slender Round-headed. Hairmoss.
Draagt vrucht in het Voorjaar.
>f>5©W-<
Natuurl. Orde volg. linn. LVI. Musci. Musci juss. Musci frondosi Hedw.
Geslachts kenmerken. Sporangium basi aequale cylindricum s. apophysi dislincla inslructum, angu-
latum venlricosum. Perisloraa simplex, 16-32-64-dentalum; denlibus brevibus, apice membranam
orbicularem leneram comprehendentibus. Galyplra subdimidiala varia, nunc glabriuscula nunc pilis
deflexis birsuta. Het zaaddoosjo aan den voet gelgk en effen, cglindervormig, of kantig buikvormig
en met een duidelijk aanzetsel. De binnenmond enkelvoudig, met 16-32-64 k o rte , tusschen dcr-
zelver toppen een dun schijfrond vliesje, a , bevattende tandjes. Het huikje nagenoeg gehalveerd
vcrschilvormig, of bijkans glad of met nederwaarts gerigle haartjes, b.
Soortelijke kenmerken. Caule simplicissimo brevissimo, foliis lineari-lanceolalis oblusiusculis con-
cavis serrulalis sela torlili, sporangii subrolundi demum basi lenuali nulanlis operculo plano roslellalo.
De steng geheel onverdeeld en zeer k ort; lijn-lancetvormige uitgeholde slompachlige en eeni^zins
zaaglandigo bladen; het vruchlsleellje kronkelende, c , de zaaddoos, d, rondachlig, naderhand^ aan
den voet smaller wordende en knikkende, en met een vlak gesnaveld dekseltje, e.
De blaadjes, waarvan er bij f een afzonderlijk voorgesteld is geworden, z ijn van boven,
en ook op den r u g , min o f meer zaagtandig, maar komen ook wel geheel g a a frandig
voor. Ten laatste, o f uitgeleefd hebbende, is het zaaddoosje, b ij g in dien s ta a t, en
slechts een weinig vergroot a f geheeld, meer tol vo rmig, met wijd openstaanden mond,
en eenigzins knikkende. De tandjes van den binnenmond z ijn 32 in g e ta l, h , en een
aanzetseltfe, onder aan de zaaddoos, is niet aanwezig.
Groeiplaatsen. In de bosschen van het Loo, in het Puttensche bosch, op de heide en in de
Gagelkampen bij Harderwijk, te Harendermolen bij Groningen, op de Mickelhorst bij Haren.
Bij deze, uit van hall, Flora Belg. Sept. overgenomene plaatsen voegen wij eene achter de B i ld ,
v k a r de Heer gevers deynoot dit plantje gevonden heeft, en eene andere bg een beekje tegenover
Vollenhoven, tusschen de B ild en Zeist, waar ik zelf het ontdekt heb.
(*) Mnium polytrichioïdes Ci L.