
Gele Winterbloem.
Hoogduitsch. Winter-Nieszwurs.
Bloeit. Maart.
Polyandria Polygynia. V'eelheïmigen Veelstijligen.
Natmrl. Orde volgens linnaeus XXVI. Muitisiliquae. Ranunculi juss. Ranunculaceae DC.
Geslacuts kenmerken. Iuvolucrum in segmenta plurima sissum sub flore. Calyx 5-8 sepalus, sepalis peta-
Inïdais, deciduis. Petala 6—8 , nectariformia, longe unguiculata, lamina tubulosa inaequaliter bilabiata,
labio inferiore brevissimo. Carpidia plurima, in receplaculo longe stipitata, pleiosperma, introrsum dehi*
scentia. Semina serie simplici disposita.— Een veelspletig omwindsel onder de bloem, a. De kelk 5— 8-bla*
dig, b.f de blaadjes bloembladachtig, afvallende. Zes tot acht, lang-genagelde bloemblaadjes, in den
vorm van honigbakjes, met buisvormigen, ongelijk-tweelippigen zoom, de onderlip zeer kort, c. Zes tot
acht, lang-gesteelde vruclilpeultjes, op een vruchtbed geplaatst, d, naar binnen openbarstende, e , met
vele, op een enkele rij geplaatste zaden, ƒ.
Soortgelijke kenmerken. Sepalis 5— 8 oblongis. Met vijf tot acht langwerpige kelkblaadjes. |
Het omwindsel onder de bloem, of, volgens de beschrijving, onder de kelkbladen, is geheel en al gelijk
aan het 7-9-lobbige blad, dat nevens de bloemsteng mede uit den knolligen wortel ontspringt, g j aU
lèén met dat onderscheid, hetwelk er tusschen beide ten opzigte van het doeleinde daargesteld wordt. Eerst
na dat de plant gebloeid heeft, — na welken tijd zij ook nog wel om de helft hooger opgroeit, — komt
het wortelblad tot volkomen ontwikkeling; waarvan men in hét eerst naauwelijks iets ziet.
Groeiplaatsen. De Hoogleeraar kops trof haar bij Legden, aan dep Singel buiten de Witte Poort, aan ;
door den Heer de maree is zij ook op het eiland Walcheren gezien geworden, en zelf ontdekte ik h a a r,
reeds in het laatst van Februarij bloeijende, onder het hout aart eenen slootkant op Paddenburg, bij
Baambrugge ; alwaar zij, nu reeds sedert bijna eene eeuw, jaarlijks in menigte voorkomt.
Gebruik. De wortel is zeer scherp, en zelfs van eenen vergiftigen aard, in een woord, in eigenschappen
gelijk aan dien van Helleborus niger L.; dezelve kan dus even als die in de geneeskunst aangewend worden.
(t) Helleborus hyemalis L.