
N o o r d e lijk JV a ls tr o o •
Hoogduitsch. Nordliches Labkraut. Dreinerviges Labkraut. Glalle wilde Wiesenröthe.
Engelsché Cross-Ieaved Bedstraw.
Bloeit J u lij, Augustus
Tetrandria. Monogykia. Vierhelmigen. Eenstijligen.
Natuuvl. Ord, volgens linn. XLYII. Stellatae. Rubiaceae. juss, Rubiacearum Tribus DC.
Galeae turp.
Geslachts- kehmerkew. Galyx margo obsoletus superus. De Kelk een flaauwe rand boven bet
vruchtbeginsel. Corolla rotata. De bloemkroon radvormig. Semina d u o , globosa. Twee kogel-
ronde zaden.
Soortelijke kehmerken. Foliis quaternis lanceolatis trinerviis, margine carinaque scabris. Viervoudige
lancetvormige drienervige, aan de kanten en op de kiel ruwe bladen. Gaule slricte erecto
tetragono glabro vel subpubescente. De steng gestrekt-regtstandig, 4-kantig, glad, of minder of meer
zachtharig. Fructibus villoso-hispidis. Wollig-ruige vruchtjes.
Met dat genoegen hetwelk ieder kruidkundige sm a a k t, wanneer h ij ontdekt heeft aan de
Flora van z ijn land een o f ander naar het schijnt voor hem voorbijgezien p la n tgewas
te kunnen toevoegen, geven w ij hier de afbeelding van eene soort van Walstroo,
welke, naar het ons voorkomt, in de Flora Belg. Sept., Vol. I. P. I. pag. 1 3 4 , hars
plaats tusschen Galiura sylvaticura en G. palustre vindt. — Dezelve groeit regtstandig
op, en komt meestal in kleine bosjes hij elkander voor heeft eenen kruipenden wo rtel,
en eene nagenoeg geheel gladde vierkantige steng , a , met eenige gestrekte ta k je s , 4 -
voudige, o f breedere o f smallere, lancetvormige, duidelijk 3-nervige, aan de ra n den
van ko r te , opwaarts gerigte stekeltjes voorziene bladen, b. c . , en eene d ig te ,
minder o f sterker gedrongen bloempluim. Wa a rin men te gelijker tijd met elkand
e r , verscheidene bloempjes, als bij d , en fjn -s te k e l-h a r ig e , maar somtijds ook
wel bijna g la d d e , en het van boven 2-spletige stampertje nog dragende jonge vruchtj
e s , e , ziet.
B ij f is een rijp, vruchtje voor gesteld.
Groeiplaats. Zij is gevonden op hoogen, maar laag begroeiden , en hier en daar met kreupelhout
bewassen heigrond, — doch op eene voor de zon blootliggende plaats, — tusschen de Meerwijk
en het dorp Malden, bij Nijmegen.
Huishoudelijk gebruik. De wortel geeft aan' wollen sloffe een schoon Karmozijn-rood. Dezelve
in Lente of Herfst verzameld zijnde, re in ig t, droogt en stampt men dit fijn , en vermengt het met
dun b ier; — dit alles laat men in het water waarin men de wollen draden cn stoffen gedaan
heeft een uur k o k en , en alzoo verwt men deze stoffo zoo goed als met Meekrap; vooral wanneer
men ze vooraf met jffm&m-bladen geel geverwd heeft.
De plant geeft een frisch en voortreffelijk voeder aan het vee. gukneb. mattuscdka. (*)
(*) Galium trinerve. ïïöircir.