
Neckera Heteromalla Hedw. (*)
Vruchtdragend in Junij—Augustus, 'if..
Natuurl. Orde volg. link. LVI. Musci. Musci f r ondo s i hedw.
Geslaghts-kenmerken. Sporangium aequale laterale, oblongum ovatumve. Perisloma duplex:
exterius ex dentibus 16 lineari-lanceolatis, interius ex ciliis totidem cum dentibus exterioribus alternan-
tibus, modo basi liberis, modo membrana levissime ju n c tis, modo ex dentium lateribus exeunlibus
figuratum. Calyptra varia. Eene gelijkvormige zijdelingsche langwerpige of eironde zaaddoos, a.
De binnenmond dubbeld: de buitenste met 16 lijnvormig-lancetvormige tandjes, h ; de binnenste uit
even zon v ele, met de. buiten-tandjes afwisselende, of aan den voet vrije, of aldaar door een vliesje
eenigzins vereenigde, of ook wel uit de zijden van de tandjes ontspringende wippertjes, c. Het
huikje1, d , van verschillenden vorm.
Soortelijke kenmerken. Caule decumbente inferno ramoso, foliis subimbricatis ovato-oblongis
acuminatis concavis nervo infra apicem evanido instruclis; sporangio oblongo perichaetio longissimo
immerso, operculo conico acuminato, calyptra mitraeformi. De steng neêrliggende, beneden getakt
, met nagenoeg over elkander liggende eirond-langwerpige, gespitste, eenigzins holle blaadjes,
met een beneden den top verdwijnend nerfje, e. Het zaaddoosje langwerpig, a , binnen den moskelk
besloten, ƒ , met een kegel vormig, gespitst dekseltje, g , en een mijtervormig h uikje, d.
I n droogen toestand z ijn de blaadjes tegen de steng aangedrukt $ vochtig gemaakt staan
z i j open, zoo als hij B en C gezien wordt. B ij h is een afzonderlijk blaadje van den
moskelk voor gesteld geworden. De zaaddoosj es z ijn alle éénzijdig•
Groeiplaatsen. Aan eenen Iepenboom in het overeind van Jutphaas, in de provincie- Utrecht
de geer. Dit is gedurende een’ langen tijd de eenige bekende groeiplaats geweest, van dit fraaije,
zelfs in Duitschland en Frankrijk maar zeldzaam voorkomende, mosplantje. Tegenwoordig echter is
hetzelve reeds op vele plaatsen aangetroffen geworden: op Eiken en Iepen bij Vianen en Heikop,
en op Lindenboomen bij Groningen, van hall ; aan een Iep in de Koningslaan hij Utrecht, van
der sande lacoste ; bij Legden, molkenboer en dozy; op Walcheren en Zuid-Beveland, van den
Bosch. Zelf vond ik het aan een paar Essehenboomen tusschen T u il en H W aal en den L ekdijk
bij Vianen, en menigvuldig aan Eiken en Iepen, alsmede hier en daar aan Populieren en aan oud»
Aalbessenboomen om Naaldwijk.