
f Z )
w m m a u m m
LEUCOIUM AESTIVUM.
Zorner Wltbloem.
Hoogduitsch. Sommer Knotenblume.
Engelsch. Sommer Snowflake.
Bloeit in April en Mei %.
Hexandria. Monogynia. . Zeshelmigen. Eenstijligen.
Natuurl. Rang volg. L in n . IX. Spathaceae. Bloemscheedigen. Narcissi Juss, Am a ryl-
lideae R. B r o w n . Liliaceae DG.
Geslachts- kenmerken. Perigonium tubo b rev i, limbo campanulato 6-partilo aeq u ali, laciniis
apïce crassiusculis. Het bloemdek heeft eene korte b u is, eenen 6-deeligen gelijken boord, met aan
den top een weinig dikkere slippen. Stigma simplex. De Stempel onverdeeld.
Soortelijke kenmerken. Spatha multiflora. De Bloemscheede veelbloemig. Stylo apiöe clavato.
Het stijltje aan den top knodsvormig.
In hare houding is deze p lant zeer g e lijk aan de Sneeuwbloem (DL. I. pl. 14) , maar
daarvan toch dadelijk te onderscheiden door meer forschheid, 6 aan elkander gelijke
bloemblaadjes, en doordien z i j , u it de langwerpige, zamengedrukte, verwelkte
scheede, a , gewoonlijk 2—4 bloemen voortbrengt, terwijl Galanlhus nivalis zelden
meer dan 1 bloem h e e ft, en op het eerste g ezig t maar 3 bloembladen toont: de andere
3 , n am elijk, z ijn bij haar veel klein er, en door sommigen voor het Honigbakjo
(Nectarium) gehouden geworden. — Hier schijnen de geelaehtig groene vlekjes aan
den top der bloembladen, b , Honigmerken (Neetarilymata) , en een gedeelte van het
draadvormig-knodsvormige stampertje, c , een waar Honighakje te zijn.
He 6 binnen het bloemdek besloten meeldraadjes, met hunne langwerpige helmknopjes,
d , ontspringen, benevens het stampertje, u it eene , door het benedenste gedeelte der
bloembladen gevormde , vleezige verhevenheid, e , welke het stomp-driehoekig-ronde
vruchtbeginsel, f , bedekt; dat bij g , veel vergroot en vlak door gesneden, de toekomstige
3-hokkige, en bij hare rijpheid met 3 klepjes openberstende zaaddoos, h , laat
z ie n , terwijl i een r ijp zaad voorstelt.
U it den vliezig—gerokten bol ontwikkelen zich eerst eenige bladerlooze scheeden, k ,
welke allengskens in overlangs evenwijdig-gestreepte, eenigzins hol-gebogen, vliezigs
bladen overgaan; waartusschen de van boven een weinig platgedrukte, van binnen
pijpvormige bloemsteng , 1, uitgroeit.
Groeiplaatsen. Op de plaats waar de Heer h. sghuurmans stekhoven deze plant vóór meer
dan 25 jaren het eerst vond , omtrent Valkenburg bij Leijden , wordt zij nog altijd aangelroffen.
Behalve op nog twee plaatsen nabij Leijden is dezelve ook op eene bij Rotterdam gevonden: hier
door den Heer c. h. van der looij , daar door do H. H. dozy en j . f. hoffmann , en door nnj zel-
ven is zij verleden jaar (1841) , op eene drassige plaats aan tien krommen A in ste l, tusschen Nieu-
w er sluis en Loendersloot ontdekt.
Geneeskracht en huishoudelijk gebruik. De bloemen in wijn gekookt zouden volgens gmelin,
bij gattehhofp aangehaald, in de pleuris dienstig zijn.— Komt als tuinplant zeer in aanmerking.