
SCHOENUS MARISCUS L. (*)
Moeras Galigaan.
Bijnaam. Wilde Galigaan.
Hootjduitsch. Deutscher Galgant. Deutsches Snmpfgras. Nussriet. groszes Knopfgras.
Engelsch. Prickly Twig-rush.
Bloeit Ju lij, Augustus 2f.
Triandria. Monogynia. Driehelmigen, Eenstijligen.
Natuurl. Ord. volgens linn. III. Calamariao. Cyperoideae. juss. Cyperaceae. R. Br. Cyperacearum
Tribus; II: Scirpeae. kunth.
Geslachts-kenmerken. Spiculae fasciculatae terminales et axillares undique imbricatae. Bundelsge-
wijs vereenigde eindelingscbe en okselstandige, aan alle zijden over elkander liggende aartjes. Peri-
gynium nullum. Geen Bloemdek. Stylus bifidus. Het stijltje verdeeld. Nux putamine duplici. Het
vruchtje is een dubbel bekleed nootje.
Soorteluke kenmerken. Panicula decomposita, spiculis conglomeratis. De bloempluim van boven
tweewerf verdeeld, met getropte bloemaartjes. Gulmo tereti laevi folioso. De steng rolrond, glad, be-
bladerd. Foliorum marginibus carinaque asperis. De bladen aan de kanten en op de k iel, h ,
zeer scherp.
Naar het stelsel van linnaeüs -behoort deze plant volgens eenigen lot de tweede Klasse en den
tweeden Rang, volgens anderen tot de derde Klasse en tweeden Rang, en naar het gevoelen van
nog anderen tot de derde Klasse, eersten Rang. Onze onderzoekingen hebben ons, gelijk bij
a gezien wordt, tot omhelzing van het laatste gevoerd, maar tevens het vermoeden gewekt dat
het stijltje eigenlijk uit twee te zamen gegroeide bestaat; welke van boven, b , los worden,
en nu elk in een tweedeelig stempeltje, c , eindigen. Het schubje dat de bevruchtings-deelen
bedekt van buiten bezien, d , brengt ligt te weeg dat men twee stijltjes te lt, terwijl men door
eene oppervlakkige beschouwing van het vruchtbeginsel, e , zich eveneens gemdkkelijk laat misleiden:
door dien eerst bij het rijpe vruchtje dadelijk te ontdekken i s , dat dit, f , als eene
noot uit een dubbel bekleedsel beslaat, en van binnen eene ronde, gladde, en eenigzins gestreepte
ke rn, g , bevat.
Groeiplaats. Aan de kanten van verscheiden rivieren en staande wateren, de gorter. In slootwallen
omstreeks Zoeterwoude, en ook aan den weg van Warmond naar Rijnsburg, mulder. Aan
den weg van Ginkel naar Kudelstaart, en bij Rozendaal, reinwardt. Later is dezelve door Prof.
van hall op moerasachtigen veengrond te Eelderwolde en te Paterwolde, bij Groningen, gevonden
geworden; door anderen en door mij zelven op ée'ne plaats in de Yeenen van Achttienhoven, alsmede
op eene tusschen Westbroek en Oud-Loosdr echt; omtrent Halter en bij Bergen op Zoom; in
zeer groote menigte op lagen grond achter de Geref. Kerk te Dongen, en op eene vochtige plaats
op de Hei tusschen Dongen en Tilburg; in vochtige duinvalleijën bij Wassenaar, en ook hier en
daar in Vriesland.
Huishoudelijk gebruik. In Zweden gebruikt men dezelve om de huizen te dekken, in plaats van
stroo, en houdt dit voor veel duurzamer. Het rundvee eet de plan t in het voorjaar, maar late r, en gedroogd
zijnde, raakt het die niet aan, ten zij dezelve te voren gedorscht en uitgeslagen geworden is:
op dat de scherpe prikkels aan de bladen den mond niet kwetsen. Linnaeüs, reize door Golhland.
() Cladium Maritcus R. Browh. Cladium germanicum Scbrader.