
C O T ü L A C 0 R 0 N 0 P I F 0 L 1 A .
Vindeelige Cotula.
Hoogduitsch. Lungenblume. Krahenfussblätlrige Lungenblume.
Bloeit Augustus, September 0 .
Syhgbnesia superflua. Overbodig Zaamhelmigen.
Natuurl. Ord. volg. lvxv. XLIX, Compositae. Zamengestelden. Synanthereae rics.
Geslachts-kekmerkeu. Inyolucrum hemisphaericum. Het omwindsel half-kogelrond. Receptaculum
subnudum. De vruchtbodem nagenoeg naakt. Flosculi tubulosi; disci 4-fidi, radii fere nulli. De
bloempjes buisvormig; die Tan de schrijf 4-spletig, die Tan den rand meestal ontbrekende. Achaenia
pappo marginato coronata. De vruchtjes gekroond met een rondvormig zaadpluis.
Soortelijke kenmerken. Foliis lanceolalo-Jinearibus amplexicaulibus pinnatifido-dentatis. De bla-
denlancet-lijnvormig, steng-omvattende, vindeelig-getand. Gaule procumbente, ramis 1-floris. De
steng nederliggende, met 1 -bloemige takken.
V a n de Kaap de Goede Hoop , waar z i j volgen» »ommiger meening oorspronkelijk te
hui* behoor en zoude, (*) is deze p la n t in de laatste h elft der Vide Eeuw onder
anderen ook reeds naar den Hortus te Leijden overgebragt geweest; alwaar z i j in
het eerst met alle zorgvuldigheid in eene stookkas bewaard werd. Hetgeen nogtans
in het geheel niet noodig is , want in 1741 vond Dr. moehrikg haar op eene 's winters
onder water staande, en alsdan ook gedeeltelijk door zeewater overstroomde,
vlakte in den omtrek van Emden , naderhand hebben anderen haar ook bij Olden-
b u rg , bij Hamburg en bij Bremen aangetroffen, en is z i j , nu vóór weinige ja r en ,
door den Heer groenewegen , insgelijks in ons Vaderland gevonden geworden.
Dezelve groeit in grootere o f kleinere zoden vereentgd, is nu eens meer dan weer
minder o p g erig t, heeft gladde, bleekgroene, eenigzins naar het bruine trekkende
en holle stengen, en tamelijk vleezige, scheedevormig de steng omvattende
bladen. — De kelk bestaat u it een aantal over elkander liggende vliesachtig-gerande
blaadjes, a , waarvan de buitenste groot er z ijn dan de binnenste, b , welke meer
onmxddelijk den bijna naakten vruchtbodem, c , omgeven.
De bloemen u it het midden, d , z ijn tweekunnig en houden, zoo als b ij e te zien is ,
de meeldraadjes en het s tijltje geheel ingesloten, maar de buitenste z ijn vrouwelijk,
veel korter, van boven minder duidelijk b-deelig, en met een uitspringend s tij ltj e , f.
De ei vormig-wiggevormige zaden , b ij g voor meer dan de helft vergroot, hebben
eenen eenigzins doorschijnenden rand.
Groeiplaats. Nadat de Hr. groeiïewegen , Hortulanus bij den Plantentuin te Amsterdam,
dezelve beneden aan den dijk naar Zeeburg gevonden h ad , is zij door Prof. de vriese , en nog
3 of 4 jaren later (6 Sept. 1839) ook door m ij, binnen genoemde stad op balken in het water
aangetroffen geworden.
Huishoudelijk gebruik. Is er niet van bekend.
(*) Volgens BHRHARï is Aethiopie haar Vaderland; sie: s h r h a r t , Beiträge Bd. III. p. 67.