
' j ' / n a t u t m / 9-
CLIHACIUM DENDROIDES Web. et Mohr . (*).
Boomvormig Laddermos.
Hoogduitsch. Treppen-Moos.
Engelsch. Tree-shaped Feather-Moss.
Draagt vrucht in Januarij 2f.
Cryptogamia. Bedektbloeijenden.
Natuurl. Ord. volg. linnaeus LVI. Musci. Musci frondosi Hedw. Muscorum Ordo III: Odontostomi
W. Muscorum Tribus I. Hypneae.
Hypneae: Capsula lateralis, exserta vel inclusa, plerumque oblonga, recta vel inaequalis. De zaad doos
zijdelingsch, uitspringende of in den Moskelk besloten, meestal langwerpig, reg t, o f ongelijk.
Peristoma duplex: externum, dentes 1 6 ; internum laciniatum, cum vel sine ciliis interjectis , vel
et dentatum. De binnenmond dubbeld: de buitenste uit 16 tandjes bestaande; de binnenste slippig;
met of zonder tusschenliggende wimpers, ook wel getand. Caules saepe valde ramosi, plerumque
adscendentes vel repentes. De stengen meestal zeer getakt, doorgaans opgaande, of kruipende.
Folia latiora, saepe bifariam disposita. De bladen vrij breed, dikwijls in twee rijen geplaatst. Gem-
mae vulgo axillares. Gewoonlijk okselstandige knoppen,
Geslachts-kenmerken. Capsula aequalis, oblonga, erecta. De zaaddoos gelijk, langwerpig, opge-
rig t, a. Peristoma duplex: exterius dentibus 16 lanceolato-subulatis; interius dentibus 32 lineari-
subulatis rectis, per paria approximata atque- apice transversim connexis, e basi membranacea ortis.
De binnenmond dubbeld; de buitenste met 16 lancet-elsvormige tandjes, b ; de binnenste met 32
lijn-elsvormige, regte, bij paren elkander naderende en aan den top dwars verbonden, en uit eenen vlie-
zigen voet ontstaande tandjes, c. Columella persistens, exserta. Een blijvend, uitspringend zuiltje, d.
Soortelijke kenmerken. Caule erecto basi n u d o , superne ramos patentes sustinente, arbusculiformi.
De aan den voet kale steng van boven met uitstaande takjes, als ’t ware een boompje voorstellende.
Foliis patenti-erectis, ovato-lanceolatis p lic a tis , apice serratis, nervo evanido instructis. Openstaand-
opgerigte, eivormig-lancetvormige, aan den top zaagtandige b lad en , e , met eene zich allengskens
verliezende nerf. Capsulae erectae operculo conico-rostrato. Het dekseltje van de opgerigte zaaddoos
kegelvormig-gesnaveld, f.
Groeiplaats. In het bosch bij Uilenpas, de gorter, bij ’s Gravenhage, j . van spyk Vermeulen.
Aan de Bild bij Utrecht. V. Hall. Algemeen bij Breekelenkamp en Ootmarsum, en op onderscheiden
andere plaatsen in Overijssel, miquel. — Bij Leyden, Dr. dozy. In de duinen in Holland, reinwardt ;
in die op Walcheren, Dr. van den Bosch. Langs den weg tusschen de Bild en Z e is t, en-langs dien
van Utrecht naar Zuilen, Gevers deynoot. — Op Tjieptna, bij de Meern, in de veenen te Acht-
tienhoven, op de Batterijen^ te Blaauwkappel, en in het Spoel bij Kuilenburg.
Dezelve wordt zeldzaam in vrucht aangetroffen, en de tijd van hare vruchtmaking door de
Schrijvers verschillend opgegeven. De hier afgebeelde is van Blaauwkappel.