
ANCHUSA OFFICINALIS.
Gewone Ossentong,
Noogduitsch. Gemeine Ochsenzunge.
Englisch, Common Alkanet.
Bloeit in Junij en Julij
Pentandria. Monogynia. Vijfhelmigen. Eenstijligen.
Natuurl. Ord. volg. l im . XLI. Asperifoliae, Scherpbladigen. Boragineae. Juss. Brown»
Geslachts- kenmerken. CoroIIa infundibuliformis, fauce clausa fomicihus. De bloemkroon trech-
tèrvormig, de keel met honigklepjes gesloten. Semina basi insculpta. De zaden aan den voet
uilgegroefd.
Soortelijke kenmerken. Foliis lanceolatis strigosis. Lancetvormige haarschubbige bladen. Spicis
imbricatis secundis. Eenzijdige over elkander liggende bloemaren. Calycibus 5-partilis. De kelk
vijf-deelig.
Allengs gaan d e , ongesteelde, hladen van het lancetvormige tot eene meer eironde gedaante
over, welke insgelijks die der schutblaadjes i s , zoo als hij a aan den voet
van eene afzonderlijk voor gestelde bloem gezien v wordt. De vijf-deelige ke lk , met
paatse slippen en eenige zoodanig gekleurde stippels, b , is nagenoeg even lang als
de buis van d e , eerst roodachiige, bloemkroon, c , en bevat, benevens de 4 vrucht-
beginsels, het eenvoudige s tijltje met een ticee-knoppig stempeltje, zoo als bij d
aangetoond is. Een en ander, als ook de inplanting der helmdraadjes, z ie t men
echter n ie t, ten z i j de bloem geopend worde, e , doordien, namelijk, de ingang van
- de buis door 5 honigklepjes gesloten is , ï.
Meestal Mij f t een, o f ook wel een p a a r , der aan den voet uitgegroefde za d en, g ,
onontwikkeld, zoo als bij h ; waar men in plaats van het vierde zaadje slechts een,
nu eens meer dan eens minder, vormloos ligchaampje bemerkt.
GnoiiPLAiTSEtf. Vrij overvloedig in de duinen, en in de omstreken daarvan; alsmede op sommige
zandige plaatsen in Gelderland; onder anderen in het Spoel bij Kuilenburg, enz. Met witte bloemen
trof ik dezelve in de bmnenduinen tusschen Sennebroek en Hillegom aan.
Gejeeskiucht. Eertijds plagt deze plant in de geneeskunst gebruikt te worden, on was zij in
dé Apotheken onder den naam van fferba Suglossi voorhanden. Nog door boeehaave werd zij
in de Miltzncht en tegen het Zijdewee geprezen.
•HBrsnoDDEi.ijK; gebkuik. Het jonge kruid wordt in Zweden, in de Lente, met andere moeskruidon
gekookt, tot spijze voor den mensch. Door hare wortels maakt zij hel omploegen der akkers b e -
zwaarlijk. ■ ïmnr. Flora Suec. Van de bloemen maakt menjConserf en eene Siroop.