
Uitgespreide Amarcmt.
Hoogduitsch. Wilder Amaranth. Gemeiner Amaranth. Kleiner Meier. Blutkraut.
Engelsch. Wild Amaranth.
Bloeit. Julij, Augustus. 0 .
Monoecia P entandria. Eenhuizigen Vijf hel migen.
Natuurl. Orde volgens linnaeus XII. Oleraceae. Amaranthi juss. Amaranthaceae r. brown.
Geslachts- kenmerken. Flores monoici glomerati. Perianthium 3-5-parlitum, basi bracteis 3 auctum.
Flores mascul. stamina 3-5, receptaculo inserta; Flores fermin. ovarium 1-loculare, uniovulatum, stigmata
2 3. Utriculus evalvis vel circumscissus, perianthio persistente involucratus, monospermus. Eenhuizige
in hoopjes vereeriigde bloemèn. Het bloemdek, a, 3-5-deeiig, aan den voet van 3 schutblaadjes voorzien.
l)e Mannelijke Bloem: drie tot vijf, op eenen vruchlbodem geplante helm draadjes; de Vrouwelijke Bloem:
een éénhokkig, slechts één eiIjè bevattend vruchtbeginsel,, en 2-3 stempeltjes, b. Een kleppeioos of
rondom openbarstend, van liet overblijvend bloemdek omvat, éénzadig zaadhuisje, c.
Soortelijke kenmerken. Glomèrulis triandris, axillaribus subrolundis, terminalibus in spicas nndas dis-
positis, caulibus diffusis adscendentibus glabris, foliis ovatis subrhombeis obtusis retusis, bracteis flore
brevioribus, capsula ovala. Driehelmige, d, bloemhoopjes; de okselstandige nagenoeg rond, de einde-
lingsche in bladlooze, naakte, aartjes. vereenigd; over den grond uitgespreide en vervolgens opwaarts*
gaande, onbehaarde gladde stengen; de bladen eivormig, meer of min ruitvormig, stomp, ingedrukt; de
schutblaadjes korter dan de bloempjes, het zaaddopsje, c, eivormig.
De, somtijds roodkleurige, -steng verdeelt zich dadelijk in uitgespreide takken, ligt gedeeltelijk over
den grond en is voorts opgerigt, maar ook groeit de' plant wel geheel over den qrond uitgestrekt;
in welk laatste geval zij meest altijd in al hare deelen kleiner is , eene witte, of ook wel eene bruin-
achtige vlak op de bladen heeft, en aldus eene Verscheidenheid daarstelt, welke voornamelijk hier en
daar in moestuinen voorkomt.
Do zaden zijn bruinachtig zwart en glanzig; bij e ziet men een der zelve vergroot.
Groeiplaatsen. Bij de wegen, op steenachtige plaatsen en in moeshoven. — Vrij overvloedig vond ik
dezelve op eenen weg bij Middelburg, en tusschen de steenen in eene achterstraat binnen de stad Nijmegen;
en de vermelde Verscheidenheid in eenen moestuin te Leiderdorp, en in eenen te Naaldwijk.
Dr. Molkenboer trof haar bij Leijden, aan den Spoorweg bij de lage Morsch aan; Dr. van der sande lacoste
bij Utrecht, ook bij Dordrecht, en insgelijks, doch op eene andere plaats, bij Leijdèn. Op Zuid-Beveland
is zij door Dr. van den bosch gevonden geworden, en overigens is door Prof. van hall reeds opgegeven,
dat zij veel om Amsterdam groeit, terwijl zij door Zijn Ed. ook in moestuinen te Vianen en Heikop gezien is.
Gebruik. Oudtijds heeft men van dezelve in de geneeskunde, gebruik gemaakt; waarschijnlijk in pappen
lot verzachting en weekmakiug van ontstoken uitwendige deelen.
Mattusohka zegt dat de plant wel eens als Spinazie genuttigd wordt, maar een slecht voedsel is: alsook
dat het zaad als Gierst gebruikt wordt, en voor hel vee tegen het bloedpissen dienen kan.