
Moes-Look.
Eoogduitsch. Gemüse-Lauch. Heckenlauch.
Engelsch. Streaked Field-Garlick.
Bloeit. Julij. If,.
Hexandrïa ÏÏonogynia. Zeshelmigen Eenslijligen.
Natwrl. Orde volgens linnaeüs IX. Spathaceae. Asphodeleae r. brown. Alliaceae link.
Gesla cuts-kenmerkfn. Flores umbellali. Spatha plerumque bivalvis. Perianthiuin 6-partitum, palens
\el canipauulatum,' persisteus. Filamenta simplicia, subulata, vel alterna trieuspidala. Stigma simplex.
Capsnla trigona, trilocularis', trivalvis; loculis 1-2-sperniis. Seraina compresso-ucutangula. __ Soherinvormige
bloemen. De Bloemscheede meestal tweebladig. Een 6-deelig, openslaand of klokvormig, overblijvend
bloemdek. De helmdraadjes of eenvoudig, elsvormig, of om het andere driepuntig; het stijltje
eenvoudig. De zaaddoos driekantig, 3-hokkig, 3-kleppigj de hokjes 1-2-zadig. De zaden zaraengedrukt,
met scherpe kanten. .
Soortelijke kenmerken. Foliis subfistulosis scabriusculis supra planiuseulis subtus convexis angulatis •
spatha longissima, staminibus perianthium aequantibus, sepalis obtusis apiculatis. De bladen eenigzins
pijpvorraig-hol, meer of min ruw , van boven nagenoeg vlak, aan de onderzijde bolrond en hoekig. De
tweebladige bloemscheede, g , zeer lang. De meeldraadjes zoo lang als,de stompe, fijn-gepunte slippen
van het bloemdek.
By a ziet men een der bloempjes vergroot, bij b hetzelve van binnen : om de 6 eenvoudige meeldraadjes
benevens het vruchtbeginsel met het stijltje aan te toonen, en bij c het vruchtbeginsel af zonder lijk.
Fig. d stelt een opengebarsten zaaddoosje voor; e, een der zaden, en f , een van de bolletjes uit den
Bloemscherm. Welke bolletjes ten laatste of vallen, en weder nieuwe planten kunnen voortbrengen,
doch ook wel niet aanwezig zijn; terwijl zij anders ook wel eens de ontwikkeling van bloempjes
geheel beletten.
De kleur der bloempjes is geelachtig-mit, geelachtig-bruin, of somtijds kruinachtig-groen.
• Ghobfi-aatse*. Dezelve groeit meestal onder of bij heggen, of op aarden wallenden is ter volgende
plaatsen gevonden geworden: bij ’sBertogenboseh, bij Gasset, omtrent ’s Gravemoer en bij Zevenaar; op
de wallen van Bommel, op den muur van den Boogendijk bij Rotterdam; omtrent Katwijk Binnen’ aan
een der Stads Singels van Leijden; op ZuidBeveland en Schouwen, alsmede nabij het Spui tusschen
Axel -en ter Neuzen, en aan de Maas bij Heumen en bij Mook.
Gebruik. De holletjes, en insgelijks de hoofdbol, h , kunnen gegeten wordeny vooral raauw met azijn,
olie en peper. Zie overigens het Dl. I I , bij PI. 113, opgegeven gebruik van Allium vineale.