
CRYPTO G AMI A.
Cysloselru siliquosa Ag. (*).
HAAUWDRAGENDE ROZENKRANS.
Hoogduitsch.
Fransch.
Engelsch.
Gemeiner Schotentang.
Varech siliqueux.
Podded Fucus.
Natuurl. Ord. volgens linnaeus LVUI. Algae.
Tribus I. Algae chromicae, Ord. I. Fucinae, Fucoïdeae Ag. Fucaceae Lamourx. — Frons scuto radi-
cali plano vel filiformi, continua, nervosa, coriacea, filiformis, plana aut foliifera, olivacea. Sporidia
nigra, aut in capsulis limbo hyalino cinctis et in receptaculum proprium consociatis, aut in frondis
substantia dispersis inclusa.
O nderafdeel. I. Kleur-Wieren, R ang I. Bruin-Wieren. — lo o f van een p lat of draad vormig wor-
telschild voorzien, onafgebroken, generfd, lederachtig, draadvormig, p lat o f bladdragend, olijfkleurig.
Sporidiën zwart, of in zaaddoosjes met eenen doorschijnenden rand en bij elkander in vrachtdragers
geplaats, of welke verspreid in het loof voorkomen.
G eslachts-kenmerken. Frons coriacea, compressa, ramosa, ramis sub-cylindraceis aut filiformibus,
vesiculis innatis concatenatis instructis., Receptacula tuberculata, loculosa, tuberculis poro pertusis,
peridiola (capsulas) hyalina filis articulatis intermixta continentibus. Het loof lederachtig, zamenge-
d ru k t, getakt; de takken nagenoeg rolrond of draadvormig, en met binnen in hetzelve zich bevindende,
als het ware aan elkander geschakelde, luchtblaasjes. De door middenschollen verdeelde vrachtdragers
geknobbeld: de knobbels doorboord, en doorschijnende zaaddoosjes, a , met daartusschen geplaatste
geleedde draadjes, b , in zich bevattende.
S oorteluke kenmerken. Fronde ramosa compressa, ramis distichis alternis, ramulis foliaceis planis
linearibus, vesiculis articulatis, recéptaculis lanceolatis, terminalibus. Het loof getakt, zamengedrukt;
de takken tweerijig, afwisselende, met bladvormige platte lijnvormige takjes; de luchtblaasjes geleed
en gesnaveld, de vrachtdragers gesteeld, lancetvormig, eindelings geplaatst.
Binnen in de vruchtdragertjes bevindt zich een kleverig vocht, waarin de bovenvermelde draadjes,
b , uitgespannen, en hieraan de Sporidiën o f Zaadkiempjes bevestigd zijn.
Op strand droog geworden is de geheele plant zwart.
G roeiplaats. In de Middellandsche en Adriatische, en in de Noord- en Oost-zee. — In ons vaderland
is dezelve tusschen Harlingen en Dijkshoek, op Wieringen, en ook bij Harderwijk gevonden geworden,
bij Koehool, Ameland, Delfzijl, Katwijk, Scheveningen en Terheide, en op Walcheren.
G ebruik. Versch uit zee gekomen en dan in zoet water afgewasschen wordt dezelve door een meelachtig
poeder bedekt, dat van smaak zoo zoet als suiker i s , en door oplossing en uitdamping tot
den vorm van chrystallen gebragt kan worden.
(’) Fucus siliquosus. L.