
EUPHORBIA GERARDIAN A J a c q.
Spitsbladige Wolfsmelk.
Hoogduitsch. Gerardischor Wolfsmilcb.
Bloeit Julij.
Monoecia MonanDria. Eenhuizigen Eenhelmigen.
Natuurl. Ord. volg. linn. XXXVIII. Tricoccae. Euphorhiae juss, Euphorbiaceae lindl.
Geslachts-kenmerken. Zie bij Plaat 702.
Soortelijke kenmerkei*. Foliis glaucis lanceolato-linearibus linearibusve, acuminatis integerrimis
glaberrirais. Involucellis triangulari-ovatis raucronatis, basi Iruncatis cordatisve; umbellae multifidae
radiis iterato-bifidis , glandulis integris, capsula punctulato-scabra. Zeegroen-kleurige, lancet-lijnvor-
mj g e , of lijnvormige, gaafrandige, gladde bladen. De schutblaadjes, a , driehoekig-eirond, gepunt,
aan den voet geknot of hartvormig. De bloemscherm veelspletig, met bjj herhaling twee-spletige
stralen. De kliertjes, c , gaafrandig; de zaaddoos, d , fijn-korrelig-ruw.
y an de haar aanverwante soorten laat z i j zich terstond door de zeegroene kleur harer
bladen onderscheiden, en voorts voornamelijk door ' de gedaante der k liertjes; welke,
g e lijk hij c gezien wordt, g a a f on nagenoeg omgekeerd hartvormig zijn. Doorgaans
vertoonen de hloemhulseltjes, b , 2 meeldraadjes; het zaad, e , is graauw o f bijkans
aschkleurig.
Op eene plaats waar i k haar het overvloedigst aantrof nam ik er ook eene verscheidenheid
van waar, welke even hoog op groeit als de gewone vorm, maar dunnere stengen, smallere
en ook kortere bladen, en eene veel minder verdeelden bloemscherm heeft: waarvan
de, ter h e lft kortere, stralen meer gedrongen b ij elkander geplaatst staan; in één
woord, dezelve groeit ter zelfde hoogte en op eenerlei wijze als de gewone v o rm , maar
is in alle hare hij zonderlijke deelen kleiner. Misschien is de p la n t onder den hier afge-
beelden, bij ons het menigvuldigst voorkomenden, en daarom door m ij zoo genoemden
gewonen vorm, de Euphorbia linifolia welke brunner (Flora oder Botan. Zeit. 20 Jahrg. I.
pag. 89) bedoeld heeft.
Groeiplaatsen. Ofschoon de gorter, van geuns en de geer [Plant, indig. Spie. alt. p. 33.)
opgegeven hebben, dat dezelve zeer veel op de Waarden aan den IJssel, de Lek en de W aal
voorkomt, wordt zij toch zeldzamer aangetroffen dan beide de voorgaande soorten. Niettemin groeit
zij in menigte in het Spoel bij Kuilenburg, doch op de Waarden aan de W a a l, zag ik haar slechts
tusschen Bommel en Heerenwaarden, en op enkele andere plaatsen. Door anderen is zij aan deze
rivier ook tusschen Tiel en Nijmegen gevonden geworden; alsmede bij Hattem en Arn h em , en te
Maanbergen bij Doorn.
Huishoudelijk gebruik. Achttien of twintig greinen van den tot poeder gestampten bast van haren
wortel, brengen eene vrij hevige braking voort.