
(*)
tm n ■ ■' ■■■ I' ■>■» .iMMi-ar iM r fÉ É f eW lih r 'r i
MORCHELLA ESCÜLEMTA, Persoon.
Gewone M o r i l j e .
Hoogduitsch. Gemeine. Morchel. Echte Morchel. Morchëln.
Groeit in April en Mei 0 .
--- -------------
Ckyptogamia. Bedektbloeijenden.
Na t uur l. Ord. volg. liïtn. LXI. Fungi. Mycetes sprengel. Hymenomycetes, Ord. III. M itra ti, fries.
Geslachts-kenmerken. Recaptaculutti pileatum, roturidatüm; ceritro imporvium, suiTuItum ; supra
hymenio tectum. Een op eenen steel rustend, in het midden ondoorgankelijk, loegerond, gehoed ,
van boven met een zwamvliës bedekt ontvahgbed. Hymenium costis elevatis lacunosum, persistens.
Het zwamvliës dóór verheven randen van üithölingen voorzien. Asci fïxi. De kiem-bevatsels vastzittende.
Soortelijke kenmerken. Pileo ovato basi adnatö, costis firmis in areolas anastomosantibus. Het
hoedje eivormig, aan den voet aangegroeid, met sterk e, in elkander vattende, rondachtige uitholin-
g e n , of verdiepingen, vormende randen. Stipite laevi. De steel g la d , zonder eenig bedeksel.
Zoo ten opzigte van de gedaante van het Ontvangbed (Receptaeulum.), a , als van der-
zelver kleur, heerscht bij de Moriljes aanmerkelijke verscheidenheid. JVat het eerste
betreft kan men dezelve, «— voor zoo verre als z i j in ons land voorkomen, — in
kogelronde A , en eivormigo onderscheiden ,• alhoewel, g e lijk bij voorbeeld, fig . B te
kennen g e e ft, tusschen beide over gangen gevonden worden. — Naar hare kleur groeijen
er bij ons zwartachtige, A. B ., en geelachlige, C; welke laatste meestal gróoter worden,"-
terwijl die bij G voorgesteld a l van éené zeldzame grootte heet en mag.
De steel o f het voetstuk, b , m a a k t, zoo als in fig . D gezien wordt, met het Ontvangbed
een doorloopend geheel u i t ; hetwelk echter bij eenige, niet zoo als hier van binnen h o l,
m a a r , met door in elkander grijpende plooijen u it dezelfde vleézige zelfstandigheid
gevuld i s , welke men bij c nagevioeg effen en vlak a f geheeld vindt.
Groeiplaatsen. In bosschen * maar ook wel op open plaatsen, en aldaar meestal tusschen het
g ra s ; of, zoo als de gorter opgeeft, ook in met run bestrooide tuinpaden. — Bij de, groeiplaats
welke ovengenoemde Schrijver' meer bepaaldelijk aangeduid h e e ft, namelijk de Zalkerwaard in
Overijssel, — terwijl baster (ffo ll. Maatsch. der Wetensch., D. XIX. I 31® Stuk, bl. 220) opgeeft
dat dezelve veelvuldig in de Meijerij van den Bosch en ook in den omtrek vaia Ziexikzee g ro eit, —
hebben wij, als ons bekende plaatsen, nog dé omstreken van Velsen, de Buitens Bloemerioaard en
Kattenbroek, alsmede eene laan (tusschen hel dorp en Bloemerwaard) , bij B u n n ik , en do
Plaats Nieuwer oord, even buiten de Stad Utrecht, te voegen.
Huishoudelijk gebruik. Zij levert de bekende Moriljes o p , die veel opgezameld en gèdroogd,
en als een smakelijk toevoegsel in pastijen en ragouts, en ook wel bij gebraden vleesch gedaan worden.
Ü 3 H