
A ^ T H O X A N T H U M odoratum.
Gemeen Reuk gr as.
Hoogduitseh. Gelbes Ruchgras.
E n g lis c h Sweet Spring or Vernal graß.
N ederduitfch e ßynaam . Welriekende Geelbloem.
B lo eit in ’t begin van Mei, en dikWyls ten tweedenmale in denzelfden
Zomer. 2J..
DiAN DR IE D i GYNIE. T w EEMANNIGEN T w E iW ïV lG E N (
N a tu u r l. R a n g , 'volgens linn. iv. G ram in a , Grasfen.
G eslachts Kenmerken. CalyX 5 gluma bivalvis, uniflora i K e lk , zynde een tweekleppige
éêniloem ig k a f blaadje a . n a tu u r le k ' (vergroot by b aan de bloem in baar geh eel, A ) Corolla;
gluma bivalvis, acuminata, aristata: Bloem krans, zynde een tw eekleppig, fcherp pu n tig k a f
b la a d je , met een n aa ld voorzien c. natuurlyk (vergroot by d .) Semen 1 , één Z a a d .
Soortelyke K enmerken. Spica oblonga, ovata; met eene langw erpige, "eironde A a h
Flosculis fubpedunculatis, arista Iongisribus; met Bloem pjes eenigermate g efleeld , langer zynde
dan de naald. (Z ie by A .)
m eeldraden en Stam pers afzonderlyk by e. H e t rype Z a a d is bejloten in het a ls dan verdorde
H on ig b a k je: zoodanig vergroot afgebeeld by f . H e t Z a a d afzonderlyk g , ver*
groot h . Z eer v eel v erfch ïlt de houding, gedaante en grootte dezer p la n t naar gelang
van den g ron d , waarin dezelve groeit. H e A a r is fom w ylen, vooral op vochtige en
vruchtbare gron d en , u itgefp reid en ze lfsp lu im a a rd ig , waardoor fom rhigen, doch ten
onregte, d it voor eene wezendlyke verfcheidenheid hebben aangezien , D it G ra s la a t
Zich zeer gemakkelyk onderkennenvanandereGrasfen, u it hoofde v a n d ek la sfe, waartochet
alleen behoort, terw ylaan hetzelve ook byzondcr eigen is eene fle r k e geur en r eu k , die aan
den wortel min o f meer m uskusachtig, doch aan den halm en bladen aangenamer is .
O p drooge gronden heeft d it G ra s den meesten r eu k , en vooral wanneer het b lo eit: goed
gedroogd zy n d e, behoudt d it als H o o i den reuk behendig. V an d it G ras is eene
ze er naauwkeurige Befchryving te vinden in J. C. D. S c h r e b e r s Befchreibnng
der Grafer, p. 49. env. No. 5. en Oekonomiiche Hefte, September & October
h 1804. D oor F a v r o d eene verfcheidenheid gewonden, welker k a f blaadjes ha irig
zy n , daar zy anders geheel g la d zyn.
Groeiplaatsen. Op hooge én lage Gronden, op opene en beièhaduwde plaatfen.’
Zeer algemeen over de geheele R epubliek. De verfcheidenheid door Favrod gevonden
in de Duinen van Holland en op de Amespoortsche Heide.
Huishoudelyk .Gebruik. Dit Gras behoort ongetwyffeld tot de beste Grasfoorten
onzer weiden, die voor Runderen, Paarden en Schapen een zeer gezond en aangenaam
voeder opleveren. Het pryst zich inzonderheid aan, ©m dat het op allerleije gronden goed
wast, en vroeger dan ander‘Gras, zelfs tot driemaal in één Zomer, tot hooi kan gefneden
worden. Hierom hebben L inn.bus, Schreber, L eers en vele anderen ten ilerkften
aangeprezen, hiervan opzettelyk weiden aanteleggen. W. C urtis Helt in zyne P r a d ica l
O bfervat. on the B r itish G ra sfes, dit mede onder de Grasfen van de beste foort, gelyk ook de
Nat. Ned. Huisjioudel. Maatfehappy in dezen jare 1805. op de aankweeking van deze
foort benevens nog tien andere Grasfen, en het verkrygbaaf dellen van derzelver zaad,
met regt eene Prys heeft uitgeloofd. — Het verdient echter onzes achtens nog nader
onderzoek, o f eene weide, enkel van zoodanig Gras aangelegd, uithoofde van deszelfs
Berken geur en kruiderigheid, heilzaam en aangenaam z y voor het vee, inzonderheid wanneer
nader bevestigt wordt, ‘t geen W. Solb in the L e tters o f the B a th S o ciety , V o l. IX ,
bybrengt, dat hy in weiden, waar veel vee graasde, dit Gias dikwyls onaangeroerd heeft
gevonden: hierom meent h y , dat het maar voor een klein gedeelte onder ander Gras behoort
geteeld te worden, en befcheuwt dit geurige Gras voor het vee als Suiker voor den mensch,
zeggende: „ Schoon wy geen maaltyd van Suiker kunnen nemen ,heefc de Suiker echter zyne
„ nuttigheid.” De gemelde geurigheid doet ook de Byen op dit Gras azen. (Swed: A b h )
door Schreber opgegeven als heilzaam tot wering van verftuiving op zandgronden. —»
De bladen onder rook-en fnuiftabak te doen, om daaraan een aangenamen geur te geven
( beckman mattuschka) Op Bouwlanden voor een lastig onkruid te houden, ( beckman.)
Aanteekening ep i e Befchryving van N o . 109. in i e ig ie Uitgave hyi'esicüm Oüadranoulaae.
In Reg. IJ van de Uitgave in 4to en Reg, 17 van de 8vo Uitgave moeten de woorden; t>e Meeldraden
snaken maar drie am engegreeiie lo h ie ltje s u it', geheel weggelaten worden.