
U L E X curopseus.
Europifche Hei-Brem.
Hoogduitsch. Europaifchet Heckfame.
Engelsch. Furze, Whins or Gorfe.
B lo eit April en Mei 5 .
D ia d e l p h i a D e c a n d r ia . T w e e b r o e d b r l y k e n T ie n m a n n ig e n .
N a tu u r l. R a n g volgens l in n . xxxii. P ap ilion acea, Vlinderbloemigen.
G eslachts Kenmerken. Calyx a-phyllus. K e lk van 2 B laad jes a . Legumen vix
calyce longius, de P e u l naauwlyks langer dan de K e lk b .
SooRTBLYKE Kenmerken. Foliis villofis, acutis; met ru ig e, p u n tig e Blad en. Spinis
fparfis, verfpreide D oornen. .
H e t V la g je c. D e V leugels d . D e K ie l e. Meeldraden en Stam per f . V ruchtbs-
g tn je l en Stam per g . E ene geheel ry p e, harige P e u l h. geopend i. E e n Z a a d a fzon -
derlyk k . — D e B a st van dezen H eester is ru v t, g efleu fd , hoekig. D e jo n g e
éénjarige P la n ten zyn zeer h a rig , en levendig groen ; de Steng is dan mede reeds g ejleu fd.
D e Bladen zyn wederkerig gep laatst beneden d e D oorn en , en daaraan zeer gelyk.
D e Doornen zyn een duim la n g , eindigendè\ in eene w itte p u n t, fch erp a ls een els.
D e K e lk heeft van onderen twee zeer klein e dor achtige B la a d je s, die a ls Schutblaadjes
zyn aantemerken. D e H eester hoog to t 4 voeten. J
D e Takken zyn byna r eg t, v erfp reid , ze er g eta k t en zeer doornig. D e D oornen, die
lan g en ftc r k zy n , hebben op zyde kleinder en zwakker D oornen. D e Bladen zyn
eerst za ch t en zeer k le in , m aar worden vervolgens D oornen, gelyk aan de anderen.
D e Bloemen fta a n o p z ic h z c h e n , o f zyn twee o f drie te zamen vereenigd aan de u iteinden
der ta k k en : zy worden gedragen door rolron d e, gehaarde, gekromde Bloem •
H eden, even la n g a ls de K e lk . D e P e u l is k o r t, h a r ig , gezw ollen, hebbende aan
het einde een la n g en , omgebogen jly l; is byna geheel onder den K e lk verd ekt, en bevat
Jlechts een klein g e ta l Z a d en , welke rondachtig en geknot zy n , (F avrod)
G roeiplaatsen. Op fchrale zandgronden.
Op Z u id era s, den Wildenborch en verder in het kwartier van Zutphen f . Op de heide
by Mentenberg en^ V alk en h u izen , by R a a lten en Boxbergen ia O verysfel; buiten A rn hem , by
Plim w egen; in den Aardenhout by H a arlem ; aan den Haarlemmer Straatweg in de zoogenoemde
laan van P erfyn by den H a a g , en in het duin achter Z o rg v lie t.
Huishoudelyk Gebruik. De jonge botten, die nog geene doornen hebben, zyn
zeer aangenaam voor het vee. In F ran kryk worden de jonge Takken met hamers gep let'
en zyn dan een zeer goed voeder voor Paarden en Runderen: ( du Hamel.) Eddison
in E n g ela n d doet dit onder een fteen op een molen: wanneer men dit aan d e Paarden
voert, raken zy noch hooi noch haver aan. Dit is een gezond voeder, waarby men alle
haver en h hooi befpaart ( Y oung). In F rankryk laat men de Takken met andere Planten
en doffen op een hoop rotten, en verkrygt hierdoor zeer goeden mest ( du Hamel.-).
In E ngeland en F ran k ry k dienen de zware takken tot haardbrand, waartoe zy op fchralen grond
verdient aangekweekt te worden (Miller). Tot het aanleggen van Heggen is z y minder
geichikt, om dat zy van onderen fpoedig kaal worden, en opene vakken geven; terwyl
men ook in D u itsch la n d en in ons Land klaagt, dat z y fomtyds een harden winter niet kunnen
doorfhan. — Volgens Dambourney leveren de Takken minder rerwftof op, dan de
Bloemen, die eene zeer fraaje citroen-gele kleur geven, en tot dat oogmerk verdienen
opgezameld te worden,