
V I C I A fativa.
Voedtr Wikke.
G em onlyk. Vicia.
Hoogduitsch. Futter Wicke.
Eng elsch. Common vetch or Tare.
Nederduitfche Bynamen. Tamme Vitfen ; in Braband, Krok.
B lo eit in July ©.
DiADELPHIA D e CANDRIA, T wEEBROEDERLYKEN TiENMANNJGEIf.
N a tu u r l. R a n g volgens linn. xxxii. P a p ilio n a cea , Vlinderbloemigen.
G eslachts Kenmerken. Stigma latere inferiore transverlè barbatum , D e flem p et
naar beneden overdwars gebaard, (zig tb a a r aan den f t amper met de M eeldraden, vergroot by a .)
Soortelvke K enmerken, (volgens willdenow) Leguminibus fesfilibus, fub-binatis;
met vastzittende P eu len , meest aan p a ren . b . Foliolis oblongo-ovatis, .truncatis, mucronaris;
de B laad jes langwerpig e iro n d , g ekn o t, bovenaan met een n a a ld voorzien. Stipulis den-
tatis, notatis; de Steunb/aadjes g eta n d , gemerkt, c c. (één afzondsrlyk by d j
D e K e lk h e e f t z e e r l a n g e , r e g t oppaande ta n d e n en is ee n ig z in s h a r ig . e . D e Bloemk
r a n s b e p a a t u i t eene g ro o te v la g f ; de beide v leu g e ls by g . en den k ie l h. D e
P e u l i s n ie t volkomen v a s tz i t te n d e , m a a r , h e e f t een z e e r k le in p e e l t j e : één vol.
komen ry p m e t de z a d e n , geopend b ij i . P é n z a a d a fzo n d e r ly k k. P e u l e n za d en zyn van,
eene g e te e de P l a n t , omdat wy die n ie t volkomen ry p in ’t w ild konden v in d en . — D e
p e u n b la a d je s zyn v a n o n deren g em e rk t m e t een z w a r t v le k je , a ls o f d i t w a s in g e b
r a n d , te z ie n by d. D e B la a d je s zyn 6 en 8 in g e ta l. D e k l a v i e r ( C ir r / iu s )
h e e f t 3 b la a d je s o f h a r e n , d ie fom tjd s w e d e r in tw ee v e rd e e ld z in .
verscheidenheden. E r i s d ik v y js v e r fc h il in de g e d a a n te d e r b la a d je s , d ie m in o f m ee r
e i ro n d , z e l f s fomwylen w ig v o rm ig , en d a n w e d e r f in a l en lijn v o rm ig z y n : ook zy n zy
n u eens b o v en a an u i tg e r a n d , d a n wed er g a a f , doch altoos m e t eene n a a ld voorz ien.*
H e t fchynt ons to e , z u lk s a llee n v o o rt t e komen u i t h e t v e r fc h il v a n g ro n d e n en
a n d e re 'omftandigheden; wy maken a l th a n s zw a r ig h e id om niet willdenow iê n e dez
e r v e r fch e id en h sd n a l s eene a fzo n d e r ly k e f o o r t , door H em Vicia angustifolia,
ifm a lb /a d ig e v i k k e j g e n o em d , o p tc g e v e n , d a a r wy a a n deze v c r fch e id en h c id do o r
ons g e v o n d e n , tu i s t de onderpe b la a d je s ly n v o rm ig en g a a f , en de bovenfe e i ro n d .
a c h t ig en u i tg e r a n d hebben a a n g e t ro f f e n , w a a r v a n h e t teg e n d e e l door. H em i s opge.
te e k en d . H e t z a a d v e r fc h ilt o o k , zy n de o f z w a r t o f v a a l Oi i t .
D o o r Favrod verfche idenheden gev o n d en m e t ro o sk leu r ig e en w i t te Bloemen;
G roeiplaatsen. In Bouwlanden, Heggen en langs de wegen, op zeer vele Plaatlèn._.
De vertcheidenheden door F avrod opgemerkt, zyn door hem gevonden hier en daar inde
Departementen van G elderland en U trecht.
K racht en G eneesk. Gebruik. Het Meel uit het zaad bereid, wordt, met Water
o f Melk tot een pap gekookt zynde, nog wel gebruikt tot verzachting en rypmaking
van gezwellen: uit de ftengen wordt door eene fcheikundige bewerking een vast zout
bereid, voomamelyk de waterloozing bevorderende.
Huishoudklyk Gebruik. Het meel van dit zaad, zoo wel onder Rogge gemengd,
als op zich zelven, wordt in Zw itzerla n d , Zweeden en elders, in fchaarlche tyden door fom-
mige Landlieden tot brood gebakken; (L innaeus, Houttuyn) maar dit is alleen verteerbaar
voor fterke magen. (G attenhoff} — De geheele Plant wordt door al het vee,
behalven Varkens gaarne gegeten, (L innzeus) en het is om derzelver voortreffelyke eigen-
fchap als Beesten voeder, dat in fommige gedeelten van ons Vaderland, vooral in het
Departement U tre ch t, deze Plant, gelyk in andere landen, opzettelyk gebouwd wordt:
vooral is dit gefchikt voor Paarden, en zelfs volgens fommigen , even goed als Paarde-
boonen. Z y wordt in April gezaaid, meest onder Haver, en als groen voeder gefne-
den of tot Hooi gedroogd. Ryp geworden zynde kan men het dorfchen, en niet alleen
het zaad, maar ook het ftroo als voeder gebruiken. ( P on fe L andb. Schoolboek D. I. b l.8i.)
Miller pryst nit zyne eigen ondervinding aan, de Plant reeds in Augustus te zaaijen, om
vroeg in het Voorjaar daarvan groen voeder te bekomen, terwyl z y dan ook in het midden
van den Zomer te beter en fpoediger rot droog hooi kan worden opgelegd. (Men
zie ook T ha er engl. Landwirthftchaft th . I. p. 430. & c .) Deze Plant ook in ligte
zand gronden wel dagende, verdient dus aldaar tot knnstweiden zeer in aanmerking te
komen, en wordt hier toe door Miller mede aangeprezen. — Somwylen wordt zy met
zeer veel nut op fchrale, afgelegene gronden tot bemesting groen onder geploegd.
Het zaad mede zeer goed als Duiven voeder, (Linn.) doch de Kuikens en Benden weigeren
dit te eten: men heeft zelfs eenigen grond tegelooven, dat het voor de Benden vooral
fchadelyk is , volgens F avrod. De Byen azen uitnemend gaarne op de Bloemen
(Swed. A bh. Mattuschka) In de Bouwlanden is zy door hare omflingerende klawiere»
een lastig onkruid.