
A G R O S T I S Spie* venti
Winivangtnä Struis- Gras.
Hoogduitsch. Gemeiner Windhalm,
Englisch. Silky Bent-Grafs.
Nedtrd. Bynamtn. Akker windhalm, Hoog Beemdgras, Breed-arig Scruïsgras.
Bloeit 'in Juiy. ©
T r ïANDRIA Di GYNIA. ' DriEMANNIGËN TWEEWYVIGEÏt.
N atuurl. Rang yolgens linn. jy. Gramina, Grasfen.
. Gesëachts Kenmerkew. Galyx 2-valvis , imiflorus, Corolla paulo minor; K elk
beflaande uit twee Klepjes, èênbloemig, iets kleiner dan de Bloemkrans (men zie. eene Bloem
afzonderlek by a. vergroot 'b. D e Kelk afzonderlek c, vergroot d .) Stigmata longitudinaliter
hispida, de Stempels in de lengie'mef Stekelharen bezet.
Soortelykë KenWerkën. Petalo extériöre Aristarëéla, ftriéira, longisffffia; hét fof-
tenfle Bloemblad met een regten, 'angeflrekten zeer langen N a a ld vóO'rZieri. 'e. 'vérder by b.
Panicula patula, uitgebreide Pluim.
D e K lep fes Van dén K ilk 'ty n W g elfk v 'd h fH o tte ', 'in eïn ig zin srm v tip de k an ten : z i t
by d. D e breide B'tbiriütadm sffh niede n ïü t'W n g fb o t; hèt g fb tfle isbnet den N a a ld
vo orzie/i, Welkt eft% 'bnder 'de fp its Van ‘d it BloemVldd b e^ n t- v lèrn ih a l langer dan
Tietzebe en lig t ffiw eegjfk is : flie by b. D e P lu im b iß ä ä t u it fle e r -v e e l B loem en ,
d ie op v fy W fT , p la tH Blfem flelüh ’rü sten : hierdoor zdo v iïl 'hls Èöor de lange en
flo p p e N a a ld en , wordt 'de gbdtitc, vryde P la id s die S iB iy ls e ïn vBêt lä n g en van eene
btaauwachiige grdbhe 'k léu r .is, ge'dtirig door iTen viidd in eine fp clerfde beweging gehouden.
D e Bhsemflelcn z jii &rdnswyzi jfép ld S tst. U it den wortel komen dikwyls v ele
. halmen voort.. De. Plant hoog tot. 4, fom y ylm g voeten.
D e Bahnen.zijn h è leden, gebladerd, bjiïïit g ih eè rédt. De Bladen z fli däh de tènden
een weinig fd h eïp , en hebben de BlMfchdde geflfeept (FavRód.)
Groeiplaatsén. In Èoüwlahden ónder Haver eh Garst, maar vooral ondër de
Rogge: ook langs de wegen.
Vry algemeen, vooral in de Zandftreken.
Hüishoudeeyic Gebruik. De HaJmèn gedroogd zynde können onder he‘t vee geftrooRl
worden, doch wanneer de Pluim reeds in het zaad is, zon dezelve hiertoe verkeerdelyk gébruikt
worden , daar dit onkruiddoor den mest wéder in een volgend jaär op i|en akkex.zoii
gebragt worden, waar hetzelve zeer nadeeligjs: Het vfrfpreïd zich over den g^heelen akijér,
en beneemt het Graan zynën wasdom. — Zoo lang dit Gras jong én nog niet opgefeÉpte»
is, kan het aan het Vee gegfeven Worden; zelfspryst K a lm aan, om dit hiertoe
opzettelyk te telen, dgch yolgens Suckow zou Wet Vee door dit Gras aan het tandvieesph
gekwetst worden en den eetlust verliezen. — De Pluihïéb verwen groen, vooral op ww,
(Gled it sch .)