minder brokkelig, en wat drooger en hobbeliger
op het gevoel Dus is het fchild van de f c h ili
padden vanMelsbroeckVfchoon in eenen graauw*
achtigen kalk - fteen zittende, wel een gegraa-
ven , maar geen verfteend fchild.
Maar dat het merkwaerdigst in die fchildpad-
den is , is dat men derzelver foort kan bepaa-
len en dat zij tot de gemeene zee-fchildpad
behooren, en dus tot die, welke een zoo ge"
zond en aangenaam voedzel verfchafc. Meii
weet dat die zee- fchildpad gemeenlijk de kusten
der eilanden en van het vast land onder de
verzengde luchtftreek, zoo in de oude als in de
nieuwe waereld, bewoont (a). De kleinte van
de fchildpadden van Melsbroeck bewijst dat zij
zeer kleine voorwerpen hebben toebehoord. Mijn
achtingwaerdig medelid la cepede is hiei>
omtrent met mij van een gevoelen.
Het N. II. van het nationaal Mufeum is het
te-
00 Toriue franche l a c e p e d e .' Hist. Nat. des
Ouadrupèdes ovipares T. I. Fig. i . p. 54,
Testudo mydas l in n . Systh. Nat.
Testudo mar in a vuig arts ray Sy nop fis quadru*
pèdum, p. 254.
Testudo viridis. Nat. Hist. der Schildkrotcn von
S CH N E ID ER.
*Fhe green Turth der Engelfchen.
tegensovergefteld gedeelte van het bovengenoemde
fchild , en vertoont eene bolronde opper,
vlakte met het indrukzel van den vorm. Maar,
dat vrij aanmerklijk is , dat gedeelte, waarvan
men den vorm ziet, heeft enigermaate Hukken
van banden o f fpieren, die het binnenfte van
het fchild bekleedden, behouden, en zij zijneer
nog aan vast, en wel zoodapjg-als, q f men dezelve
enigermaate^ gefcheurd, had, toen men ze
*er, af trok. Die twee (tukken fluiten volmaakt
,op e.n in malkanderen. Die fraaie fchildpad met
zijn onderdeel koomt uit het Kabinet van bur-
tin te Brusfel Hij, bezat dezelve nog niet
toen hij zijn werk uitgaf , en hij zou haar ongetwijfeld
bij voorkeur lebben Jaaten graveeren
zoo omdat zij zoo wel bewaard‘ is gebleven,
als . omdat ver hetonderftuk. bij is„ o f liever
de kernof de inwendige vorm** iIÉ
i Het N . I I I£van.de gegtaavenï fchildpadden
van het Mufeum is van dezelfde foort en ver-
toont het inwendig gedeelte; van . het 1 fchild.
Dit heeft twaalf duimen lengte en elf duimen
en zes lijnen breedte; zij verfchilt niet jvan.de
voorgaande dan in middellijn, die bijna, gelijk is
met de lengte, én daarin dat men ’er niaar vijf
ribben aan elke zijde in telt ; maar /het is waar-
fchijnlijk dat z i j : ’er agt hadde, gelijk de voo?