wonderheden, diè ik daaromtrent alhier zal bijbrengen
, volftrekt nieuw zijn , en men nog
niets van dien aart heeft in het licht gegeeven,
zal de leezer deezen .uitftap wel gelieven te
verfchoonen, die zoo gewigtig is voor de theorie
en tegelijk zoo noodzaaklijk voor de natuurlijke
historie van de opgegraaven hoorns
en fchulpen van den St, Pieters Berg hij
Maastricht.
L I J S T
*
L IJ S T
VAN DE G E R A A V E N HOORNS EN
SCHUL P EN, WE L KER BEKENDE
WEDERGADEN THANS IN VERSCHIL
LENDE ZEEËN HUN
BESTAAN HEBBEN.
e e n k l e p p i g e .
N. i . Buccinum Achatinum , l a m a r c k »
Genre XXXVII, in het fransch UBuccin agate9
(in het nederduitsch de agaate Pen') l i s t e r
Conck Tab. 977. % SB- G m e l i n heeft haar
in zijne uitgave van l i n n e u s verward met
de gefnoerde pen Buccinum vittatum.
Zij wordt gevonden in de zee voor Senegal,
en wordt opgegraaven te Grignon. Zij bevindt
ëig ih de verzamelingen van m a u g é en d e -
NIS « O N t ' f ORt .
N. i l . Buccinumperdix, l i n n . Systb» Nat.
.§p. 3. Dolium perdix, l a m a r c k Genre X L .
ih het fransch La Perdrix (in het nederduitsch
de Patrijs) g u a l t i e r i tab. 51. fig, F; d a r-
GEN