Ißp N A T U U R L I J K E H I S T O R I E V ä N
~ tepels. De ftukken van het fchild waren op
5) deeze kern niet menigvuldig genoeg om over
derzelver büitenfte gedaante te oordeelen.
j ' Men heeft aan onze fchildpadden kunnen op- ;•
„ merken, dat het binnenfte van het fchild niet
„ verdeeld is-, gelijk het büitenfte, Alle de haa-
den, die men van binnen ziet ; vertoonen
„ zig meestentijds van buiten, maar daar is van
„ buiten een groot getal zeer duidlijke groeven
„ die zeshoekige figuuren vormen, wélke niet
„ tot van binnen doordringen. Het is zelfs alleen
,, de groote#dwarfche groeve die melk eene in-
,, wendige naad overeenkoomt. De Heer d e
,, l a T o u R d'a i g v e heeft *er zedert lan-
„ gek tijd eene in zijn kabinet 3 en een kundig
5, natuurkenner zijnde, heeft hij die niet aan-
^ gezien voor een men fdién hoofd; hij is zelfs
33 de eerfte geweest, die haar haaren waaren
3, naam gegeeven heeft, Ik liet die| wêjkéik
^ b e z ii* - aan - den Heer a d a -n s q n zién bij
5, zijne doorreis door Aix , en hij zeide mij
3, terftond dat dat lighaam eene verfteende fchild-
,3 pad was; hij voegde ’ér bij dat hij niet ge-*
33 loofde dat het eene zee - fchildpad ware. Die
3, verfteènde fchildpad, in de tekening tot een
3, derde van de grootte verkleind, heeft bij de
3, zeven duimen hoogte op, eene breedte van
D EN SINT P IE T ERS B ERG. 1 21
zes duimen aan haar grondftuk : men kent
geéne leevendë fchildpad, wiet bolrondheid
, , zoo groot is , en zij fchijnt onder die dieren
,3 te behooren, 'waarvan de leevende wederga-
,, den niet méér beftaan. Men kan haar dan
,, noemen Chelonelithes aquenjis ammites maxime
,3 arcuatus. Men heeft nergens in Frankrijk
,, verftceningen van dien aart gevonden” («).
Men ziet indedaad duidlijk in de drid afbeeldingen,
door l a m a n o n agter zijne verhandeling
gegeeven, dat de verfteende fchildpadden ,
in den omtrek van de ftad Aix gevonden , niet
kurtnen t’huis gebragt worden tot eene van die ,
welke wy kennen; waarom ik gemeend heb dat
de béfchrij ving van deeze foort van fchildpad,
uit, de verhandeling van l a m a n o n getrokken,
wel verdiende hier ingélaseht, te worden,
opdat men, om zoo te: fpreeken, met hetzelfde
'opflag van het oog alles zoude kunnen zieii
dat men mét naauwkeurighqid weet omtrent de
gegfaaven o f verfteende fchildpadden.
Daar blijft mij nog overig iets te zeggen van
die, van welke f. h. b u u t i n gewag maakt
in
(a) Journal de Phyfique et d'hifioire; naturelle
Tom. JCFJ. f. 468, daar men agter de1 verhandeling
d'e afbeelding; van die fchildpad ziet.
h 5