zen dat deeze fchildpadden, om volledig te zijn;
negen midden - plaaten moeten hebben, is het
klaar dat aart deezë fchHdpad vier plaaten ont-
breeken, en al zoo de midden - plaaten, die nog
overig z ijn , van dezelfde grootte zijn als die
van de fchildpacf 'van den-kanunnik p r e s t o n ,
is het te denken dat de onze-* even groot moet
geweest zijn ; - dat i s . dat zij- ten minften via:
voeten hoogte moet gehad hebben.:,
v Toen ik van de gegraaven fchildpadden van
Maastricht fpralc, heb* ik no^ niets gezegd van
den rand, die rondom haare fchilden heeft moe-
ten loopen; het is: dan voegzaam: dat ik- ’er een
woord van fpreeke, opdat men :mij het verwijt
niét doei dat donder werp verzuimd' tahebbem
: eTe vergeefs#* zon ifeeu nam:: éèboverblijfze«
van j deezen i»(|ia^€fcéray de- fcMldpad va®
den Heer p jsëê s t o n alleen: vertoont-/’er enige
kleine ilukke® van y en 008e de afcdere hebben
dien1 niet. -Bik der fchijden van die fehildpajd-
deh b e fa t uit eene reifplaateii m iheti midden
en eene rei ftukken ter wederzijde, dat dn het
geheel drie rèiën uitmaakt, her - gehoon,' maak-
zei der Zee - fchildpadden. Het is dan te den*
ken dat-hetgeen men- den rand noemt, die om
het geheel fchild moest loopen, een kraakbeenig,
en niet, ais het övë^lge, een beenig lighaam ware,
en
en dat het daarom, „pok ligter._vergaan is ; hetgeen
deeze fteiling bevestigt is dat de zijde-
plaaten , die -alle , niet ? naadéti die als eene zaag
getand zijn ,-aan de midden*plaaten vast z ijn,
aan de buitenfle randen niet getand zijn en zig
naar biiïnenöffikrömmën, zocTdat te denken is
dat de fand *er alleenlijk aan vast was door
kraakbeenige banden , die vergaan zullen zijn,
Deeze .fchüdpad is in het Mufèum van den
fouidtium.tet Parijn - uzq Jsin y