de galerij daar wij het lijk vonden; dan alzoo
deeze galerij maar eene enkele opening had, en
de nieuwsgierigheid ons alle aldaar bij malkan-
deren had doen koomen, kan de warmte van de
omringende lighaamen, en die der fakkels de
kwik wel eenen halven graad hebben doen rijzen
, alzoo zij weder tot op 8° zakte, 'toen wij
daar van daan gongen, en in de andere galerijen
aanhoudend op die hoogte bleef, fchoon zij zeer
verre van allen toegang van de buiten-lucht
verwijderd waren. Dus is.de getemperdheid
van de fpelonken van Maastricht (ten minften
ten tijde toen ik die bezogt) 8° in plaats van
i o ° , die de gewoonfte graad van warmte van
diepe kelders is.
ÏHËRMÖMËTRJSCHE WAARNEEMINGEN
door den Hoogleeraar
v A N VS W I N D E N .
J ) e beroemde Natuurkundige v a n s winden,
die de fteen - groeven van' Maastricht in de jaaren
ipio, en 1792 bezogt, en ’er den thermometer
in waargenoomen heeft, heeft m die waamee-
mingen wel willen mededeelen. Ik zal dezelve
hier met des te meer genoegen laaten volgen,
omdat zij jvan-eenen zeer bekwaamen geleerde
zijm en tot opheldering van dit onderwerp zullen
kunnen dienen. '
„ Den 3<fcn Julij 17 8 2 heb ik enige waarnee-
„ mingen gedaan omtrent de getemperdheid van
de ileengroeven van Maastricht. Ik heb daar-
toe.eenen thermometer van F a h r e n h e i t
gebruikt, zaamgefteld uit twee zeer aandoenlijke
thermometers, eenen van kw ik, en eenen
„ van wijngeest,, op dezelfde fchaal; derzelver
„ bollen zijn van de grootte van eenen kersfenfteen.
f i l l #
„ De thermometer ftond in de open lucht op
, 58°, Ik gong in de fteen-groeven ten 9« IO'
» biJ