7 Ö N A T U U R L I J KE H l S T O R I E V AH
wast flechts enige dagen geleden dat men deeze
ontdekking gedaan had. De drooge lucht, welke;
in. die onderaardfche galerijen heerscht, de
afwezigheid van alle infeéten in die duistere
plaatfen, waren; oorzaak dat dit lijk bewaard
was . gebleven en was uitgedroogd op de wijze
als die, welke men; voorheen in de grafkelders
van de Franciskaanen te Touloufe zag ( ö). Maar
laaten wij een zoo’ treurig onderwerp vaarwel
Zeggen en tot de bijzonderheden van Natuurlijke
Historie overgaan.:
Men
(a ) Naar mijne gedagten kan dat' lijk niet wel zoo
oud zijn. Ik heb Eet aldaar zeven jaaren laater dan de
fcbrljve? zien léggen, en toen Was *er niets meer over
dan de beenderen. .Zoo het!dan zestig jaaren aldaar.gè-
legén hadd* zou’ het t bederf in : de zeven laatfte jaareh
eene vordering gemaakt hebben, naar evenredigheid
veel grootet/dan in de zestig voorfge jaafeh^ dat niet
waarfchynl|kds gn geen plaats heeft omtrent uitgedroog-
de lijken. 'Daar zijn in die fp e l on ken welgeene irifèk-
tèn, mafr ;ik twijfel niet of daar zullen wel'rotten
door ioopën dwaalen, gelijk in ’de fteen-g^oéven die
onder de fcad, Parijs doppen; ert idie tagtig voeten
di6fö1igg#.,-::Mijn 8 b nW ^ my; toen {dat dit tlijk
dat van een* verdwaalden. Franschman was, die $j|
anderhalf jaaf te voöreh in gevonden was. Zoo dit
waar was, zou het lijk, datjk gezien heb, één ander
Zijn. De befchrijvmg van de-galerij koomt egter overeen.
Ik èioÖNKt dan-; ctaBëflist '-laatóli.
V E R T A A L E R.
Men ziet in enige der galerijen, op de hoogte
van drie of vier voeten, fomtijds wat hooger o f
wat laager, naar de fteenen, die men wegge-
noonien heeft, horizontaale laagen uit keivfteë-
nen van verfchillende gedaanten en grootten be-
(taande. Deeze kei - fteenen, meest getakt, on-
regelmaatig en als gedraaid, fchijnen hunne eerfte
oorlprong verfchuldigd te zijn aan bewerktuigde
wezens ,van de ki^sfe der madreporen in het algemeen
en fomtijds aan fchulpenj maar deeze
laatfte vertoonen gemeenlijk niet dan de. kernen ,
en de madreporen door het keiachtig, yogt doordrongen
zijnde, hebben bijna geheel hunne: kenmerken
verloren. Deeze keiachtige laagen. zijn
weinig meer dan zes of zeven duimen dik en bevinden
zig tusfchen andere .laagen o f beddingen
van eene bijna eyengelijke dikte, geheel uit (tukken
van verfchillende fchplpen van tot klein geheel
verkalkt gruis gebrooken madreporen, met
tanden y.an haaien en andere dieren.
Maar het is danmerkenswaerdig . dat deeze, zeer
regelmaatigë laagen midden tusfchen den ontzag-
chelijken doorgaanden en eenfoqrtigen klomp liggen
, die denberg piernaakt ;.ik hebreeds gezegddat
het . geheel van die groote verzameling van zag-
ten (teen niets anders is dan een verward en 011-
ordelijk zaamenftel van zeer fijn kwartsachtig
E 4 zand,