DEN SINT PI E TERS BERG. X0£
VAN DE SCHI LDPADDEN U I T DEN
SINT PI E TERS BERG ,
EN VAN D I E , WELKE MÉN OP AN*
D E RE P L A ATS E N OPGEGR AA-
VENM O F VERSTE END GË-
VONDEN HE ÉÉT .
Sfcdteia heeft op verfchillëndé tij dén in den vasten
Heen, waaruit de St. Pieters Berg beftaat,
groote Zee * Schildpadden, o f liever de fchilden,
waarmede zij bedekt geweest zijn , gelijk ook
de wervel- en andere beenderen van die dieren
gevonden.
Het Ichild , dat het lijf van deeze fchildpad-
den bedekte, uit een zaamenftel van verfchei-
den Hukken beftaande* heeft noodwendig veranderingen
moeten ondergaan, hetzij door den
t i jd, hetzij door de* uitwerkzelen der ftroo-
men j die. de overblijfzelen deezer tweeflachtige
dieren midden in het half verfteend zand, waarin
men die thans vindt, en welke de zee zedert
onheuglijke tijden heeft verlaaten, zonder orde
onder malkaoderen hebben opgehoopt.
Ondertuslchen zijn door enige bijzondere óm-
ilatidigheden verfchejden fchilden , die deezen
die