•È
J ) e e z e .H ij
heeft eerié
t e , aan hd
armen top'
voeten en I
deelte, du
gemeeten ,1
De geheeld
De twea
gelijk ook]
z ijn , zijn j
voor«- arma
De middel
naasten bijl
voorgaande!
zei» middel
derzelver ll
zoude breri
De fteen
z it , vertoa
zonderheid i
den! regter voor * arm eehe belemniet in ; vatr
twee duimen en. twee lijnen lengte en zes lij«
nen middellijn; zij is wei bewaard gebleven,
en eindigt in ©ene fpathachtigefcheipe punt ,
die* half - doorfèhijnende en vaai eene hoorn-
kleur $
Z o o d e e z e fchifdpad* gelijk te vermoeden is y
haar beftaan: had toen -de belemniet in den fteeiï
is vastgeraakt, moet men geloóven dat de fchild-
padden van Maastricht, die hetzelfde lot gehad
hebben, in een zeer ouden tijd beftonden ,
vooral als de wedergaden van dè beiemnietén
verloren z ijn , gelijk ’et reden is om te geloo-
v e n ; o f , beftaan zij nog , dan’ moet het met
dat zee-Iighaam gelegen zijn als met de Entro-
chieten o f rolfteenen, waarvan de wedergade ontdekt
is in den polypus, bekend onder den naam»
van Zee-palm-boom, die in de diepfte zeeën
woont; in deeze onderftelling zouden de fchild-
padden van Maastricht tijdgenooten van die be-
lemnieten zijn en fchipbreuk geleden hebben in
zeer diepe zeeën , tenzij men liever wilde geloo-
Ven dat het fchulphoudend, gedeeltelijk kwarts-
achtig, zand, dat door zijne ophboping den St.
Pieters Berg gevormd heeft, zij afgefpoeld door
de uitwerking van eenen ftroom eenes anderen
bergs, uit dezelfde beginzelen beftaan de, in
I 4 wel