IQO NATUURL I JKE HISTORIE VAN
„ natuurlijke historie der tanden gegeeven, zeer
„ belangrijk èn zeer volledig, waarin alle deeze
„ waarneemingen befchreven zijn.
,, Bij den krokodil verfchijnen de tweede
, y tanden, als de kop van het <jier twee voeten
j, lengte heeft, dat is , als hij een derde van
„ zijpen gewoonen groei heeft verkregen. Als
„ zij te vroeg ukköomen, voor de wisfèl-
., 'tand is uitgevallen , dringen zij door ter zij-
„ de van het been, daar zij den minsten, weder-
„ ftand ontmoeten Daar zijn voorbeelden van
„ deeze verfcheidenheM in den kop van den
„ grootën krokodil, die in mijne verzameling
„ berust («).
« Bij'
( « y Daar :i% onbetwistbaar dwaalmg 1M Sétgeen-
camper hier zegt over de.dubbele tanden der kro-,
kodillen; het is- niet nodig dat zij .een; derde, van hun-
nen wasdom verkregen, hebben eer de tand dubbel
wordt, vooral bij den krokodil van Afia, welkers tan-
,^ëh‘van: dién yan Afrika Verfchillën. Ik heb tanden
van den krokodil van Afia', die jongen dieren hebbefi
■ töebehoord , en welker tanden dubbel zijn, dat is te zeggen
in malkanderen ingekast. Het is mogelijk dat de
krokodil van den Nijl4 die van, eene andere foort is
dap die van den Ganges, die tweede tanden niet heeft
dan als de kóp een derde van zijne grootte verkregèfi
heeft; maar dit zij zoo het wil* de dubbele tandleii
vair die dieren zijn. geen teken dat- de andere moeten
uifc*
DEN S INT PI ETERS BERG. IOI
„ Bij alle viervoetige dieren wordt het verglaasd
„ van alle de vaste deden van den tand eerst
3, gevormd; het maakt eene holligheid, waarin
,3 de beenachtige zelfftandigheid bij blaadjens,
Bh die de eene in de andere gekast worden,
„ worde nedergezet, gelijk h u n t e r in het
3, boven aangehaalde werk bl. 92 heeft aange-
, , merkt. Na het verglaasd koomt de wortel,
3, die op dezelfde wijze gevuld wordt tot dat
,3 de tand lang genoeg is om door het tand-
,3 vleesch heen te dringen.
„ Maar in de gegraaven kaak • beenderen van
3, Maastricht ziet men een klein tweede tandjen
3, met zijn verglaasd en zijnen vasten wortel te-
„ gelijk binnen in den eerden o f wisfel - tand
„ zeiuitvallen,
want men vindt die bij de oudfte krokodillen
zöo wel als'bij de volwasfene; het is een bijzonder
kenmerk, dat de natuur, onuitputlijk in haaré gedaanten
aan die dieren heeft willert geeven. Tejergeefsch
zouden xzïj, die de natuur altoos oogmerken toefchrij-
ven, zeggen dat de tweede tand beftëmd is om de
plaats des eerden te vervullen, als ’er een ongeluk aan
denzelven gebeurd ; want als zij de gedaante en het
maakzel van die dubbele tanden aandaehtig willen onderzoeken
zullen zij, geloof ik , overtuigd zijn dat
ieen ongeluk,-bezwaarlijk den eenen zoude kunnen
fchenden zónder den anderen te breeken.
c 3