*
£3 NATUURLIJKE K i s t o R IE VAN
de ftukken, die zij eens gevat hadden, naar alle
kanten te trekken, zoo dat zij verfcheiden dee-
len van. het lighaam moesten affchèuren5 laat ’er
vervolgens zand in gröote menigte op de ver.
eenigde of verlpreide overblij fzèlen van dat
groot dier zijn koomen nederzinken en ophoo*
pen , dan zal men uitkomften hebben, oVereen-
komftig den tegenswoordigen ftaat der zaaken *
en de ligging, waarin die beenderen geplaatst
zijn, in het midden van her verhard zand, waaruit
de St. Pieters Berg beftaat,
i Het is ook mogelijk, en deeze ftelling kan
ook aangenoomen worden, dat het lijk van het
dier, waarvan wij hier handelen, na zijn vleèsch
verloren, en enigen tijd door het water gedreven
te hebben, door de kracht van eenen fnellen
ftroom in het los zand is gevoerd onder ftukken
van fchildpaddeii en andere dieren, die men
daar omtrent verzameld, en met menigten van
hoorns en ichulpen van verfchillende foorten
vermengd vindt, die niet midden in zulk eene
verwarring hebben kunnen leeven en zig voortplanten
in éene zandbank van zoo groote dikte,
door de eene o f andere groote verplaatling dóór
malkanderen opeengehoopt,’
i ° . Als men de kaaken - beenderen van dien
. kop, hetzij in het oorlpronglijk ftuk, hetzij
I • in
w e ï e r s b e r g . 89
in de afbeelding 1’ die volmaakt haauwkeumg is ,
van vöoten b e ^ V is dat, hetwelk zig van
boven Vertoont eea gebroöken ftuk van het kaak*
been, zeer wel bewaard in hetgeen’er vari overig
is, van- een voet, vièr duimen,en zeshjnen
lengte en vier duimen breedte ; het is met vier
dikke tanden gewapend, die wel bewaard zijn,
uit welker wortel, een ander zeer, zonderling
tweede tandjen koomt, van welk op zijn tijd
'gefprooken zal worden;, daar >nt%eeken * aam
dat fiük kaakbeen dri^andere tandeny van welke
men de tand*kasfèn belpeurt. 1: |
i20. Onmiddelijk onder dat - gebroöken -kaak*
•been * dat dwafsch op den Been geplaatst7, is^
ziet men'een-tweede been van tóbQVenstkaafe-
:; ö j overlangs eh alsbp zijne natuurlijkèiplaats
geplaatst, g e h # en volkoomen ; wel bewaard,
uitgezonderd enige tanden ,-die Igebrooken zijn.
Dat onderst kaakbeen heeft drie voeten negen
duimen lengte-; t e sM s ü m h a
den vier duipien zes lijnen.
De tandem zijn veertièn iri getal.^ Het ver-
* $ 0 | van de grootfte heeft tweo duimen drie
-Tijrien lehgte, ^iPerzelve^omtrek is-aan den worstel
twee duimen en zeven* lijnen. ■ De lengte der
kleine hulp - tandjens, in den wortel geplaatst,
m een duim eti zes lijnen,
F 5 Al