len, gelijk ook varkens - fchotten gemaakt, door
ongelukkige landlieden, die, enige maanden te
vooren, hun vee en hunnen voornaamften voorraad
in deeze foort van afgelegen fchüilhoeken.
gebragt hadden, om die voor het Oostenrijksch
leger te ^verbergen, voor de belegering van Maastricht.
Maar dat leger geflaagen en tot in de
ftad terug gedreven zijnde, wierd dezelve aan-
ftonds geblokkeerd, zoo dat de boeren, die zig
in* dien onderaardfchen fchuilhoek verborgen
hadden , genoodzaakt waren ’er in te ^blijven.
Die nieuwe Troglödyten hadden olie om licht
aantehouden, enig huisraad, drooge groenten,
meel, haver en hooi voor hun vee; zij hadden
een oven nodig om brood te bakken; zij hieuwen
’er in eenen zoo zagten fteen gemaklijk
eenen uit. Water ontbrak hun niet; het droop
vrij overvloedig van boven van het gewelf van
eene der galerijen en het was van goede hoedanigheid,
dat 'des te gelukkiger was doofdien alle
de andere galerijen, over het algemeen, zeer
droog en zonder de minste vogtigheid Zijn.
Van alles dat zij meest nodig hadden voorzien,
waren die arme menfchen de gezondheid,
die zij genooten, aan de gezonde lucht en de
zagte getemperdheid, die in die groote onder-
aardfche holen heerscht > verfchuldigd. Zij droegen
gen dit eenzaam leven, o f om zoo te zeggen, dit
graf-leven, djes te geduldiger, omdat zij zig
daardoor voor alle gevaar beveiligd achteden,
daar de andere landlieden, na bijna alles verloren
te hebben, nog genoodzaakt wierden aan de
verfchansfi ogen te arbeiden onder het gefchut
van den vijand. Deeze vergelijking verzagtede
liet verdriet van hunne;treurige gevangenis.,. Zij
durfden egter niet diep in die donkere holen
Indringen ; dan, alzoó enige hunner in. die
ïleen - groeven gearbeid hadden, konden zij een
Vrij groot aantal gangen doorloopen zonder te
Verdwaaien, en zij kenden zelfs enige verre afgelegen
openingen, waardoor z ij, in geval van
Verrasfching, ontköópien konden. Een onvoorzien
toeval kwam hunne rust kort voor het
einde van het beleg flooren.
Een der varkens^ verdrietig van niet in dè
Open lucht te, zijn,, ontfnapte op een* dag uit
zijn k o t, liep op een draf weg, zonder te weeteii
Waarhenen* door den flingerenden gang,'waarin
het zig begeeven hadi Eenen aanmerklijken weg
afgelegd hebbende, zonder een* uitgang te vinden,
deed de vrees, o f liever eene föort van
inftinét het fchel en lang fchreeüwen, als o f het
iemand te hulp hadd’ geroepen; maar het was
reeds ver re, van zijne meesters verwijderd; het
E riep