voeten ,'z e s duimen, hoogte en sjgt duimen‘dikte,
Déeze fteen was veel grooter> »want hij wóog
bij.de zeshonderd ponden; maai alzoo .hij naar
Parijs moest vervoerd worden , verminderde
men de grootte, zoo veel zulks doenlijk -was zonder
de -fterkte te verzwakken; men droeg zelfs
zorg om denzelven, tehn® d e de vervoering
gemaklijker' té maak en en hem ,voor alle “ongelukken
te, beveiligen 3 in .een fterk houten raam
te knellen, dat door ijzeren bouten-, die men
met ipijen kon aanhaaien, bijeen toierd gehou*
den, ömdèn fteen in alle punten te houden 'en
te vatten, hetgeen yolkobmen gehikte en dit
fraai ftuk'■ ongéfchöndèn'^Parijs deed' aanfoch
men, daar ieder het in het Mufèum van Na,r
tuürlijke Historie kan bezigtigen.
De kaaken-beenderen en andere beenderen,
welke in dien fleén gèdëeltelijk bloot zijn, zijn
eer gégraaven beenderen dan veriteende; zij hebben
overeenkomst, wat hunnen toefiand belangt,
dat is , door hunne kleur, himne hardheid
-Wezenlijk waar Zijn mogt. Maar de waarheid:ia dat
fSj Vë<i^gel|>aaird, cn'veel vernield hebben* -'-Wflkoiak
daa^èn Zónden voor zeshonderd öesfcheir goeden wijn
niet veel doen ? Ik -twijfel niet of deeze en allé andere
Zöud&fti-êr -geshtinderd levènde:k3rokódillén vóór ivau.n
-gen ? indiea zij te vindeii waren, r
V EKT A A L Eli» '
heid en hun, aanzien * als men hier die uitdrukking
gebruiken mag, , met de» gegraaven .been*
deren, die m§n in de fteen groeven van Mont-
martre bij Parjjs vindt; maar die van Maastricht
zijndigter van zaamenweefzel, meer vast, derzelver
kleur is gedachtig bruin, donkerér en tegelijk
levendiger. De beenachtige wortel van de tanden
is zwaarden is wat verfteend, het verglaasd
heeft' van bulten een gedeelte van zijne polijs-
ting 'behoudenmaar de breuk is aan dat ge«
deelte van den tand d o f, fchoon zeer vast en
zeer fijn; de tijd heeft het, zonder het veranderd
te hebbeh, egter broos genoeg gemaakt om
met ,weinig moeite verbrookeïi te worden. <- i
,Het geheeUen de plaatfing van dien kop zouden
in < den eerflem opflag: kunnen doen debketi
sdat de kaaken-beenderen:ten naasten bij‘in hunne
natuurlijke plaatfing z ijn ; maar een nader on-
derzoek laat niet toe te twijfelen o f hij heeft in
zijne " eerfte bewerktuiging de* grootfte verwar,
ring ondergaan,. de meeste beenderen , zijn verplaatst
geworden , en zulks is ook niet te verwonderen;
want het dier natuurlijk ö f bij toeval
geftorven; zijnde, en zig óp den bodem van
het water bevindende; is zijn vleesch de prooi
van verflindende zee - dieren moeten wofdett«, die
zijne fpieren hebben moeten ontblooten, do©r
F 4 de