B I N N E N S T E G A N G E N.
P L A A T I I I*
T ) e voornaamfte opening, waarvan wij in het
voorig artijkel gefprooken hebben, is , wij her*,
haaien hét, het wetk der hathür; derzelver ón-
deraardfche gewelven loopen meer dan eene
halve mijl verre, alzoo Zij tot in den omtrek Van
de wooning van.Slavante, aan den flinker oever
van de Maas en nog veel verder koomen.
- Mijn voorneemen is 'niet te onderzoeken o f
deezQ diepe holte zij toetefchrijven aan eenen
ftroomJ van de • ze e , die door zijne kracht en
fitelheid zig ëenefï- weg 'gebaand-heeft door lose
n d , idat aan denzelven minder wederftand '
heeft gebóden dan de omringende1 fteeri * klom*'
pen, o f aan ^andere oorzaaken, welker-berede-
neering ons te verre zdude afleiden: het zal ge*
noeg zijn aantemerkeh^ en alles; bewijst het, dat
deeze $erfte Ipëlónk' niét door menlchen handen
is üit^graaven^maar ik moet ook; zeggen dat,
op eenen zeer; kleinen afftand van deeze, eene
andere is , dié' veel minder hoog én egter zeer
diep is', welke als het werk van köhst moet be-
léhouwd. worden*
De