thans onder de pers i s , en dat weldra het Iichtf-
zal zien, zijn arbeid over de hoorns en fchulpen
nog verbeterd en het aantal zijner gedachten
met agttien vermeerderd, dat dezelve in het geheel
tot het getal van honderd vier en veertig0
• brengt. Het is tot dit boek, het best in zijne
foort, dat ik de gegraaven foorten, die ik het*
te doe» kennen*, zal t’huis brengen. L a-
m a r c k heeft in het Fransch gefchreven, om
zig van het grootst getal perfoonen, die zig.:
thans op de natuurlijke historie toeleggen, te
doen verdaan, en daar heeft hij zeer wel aan
gedaan, want de vrouwen hebben veel finaak
in de befpiegeling van de hoorns en fchulpen $
maar het ware te wenfehen dat het grootst gedeelte
der naamen van zijne gedachten minder
ftreeden met den aart van de taal, waarvan hij
gebruik gemaakt heeft.
R i c h a r d , leeraar in de kruidkunde bij het
fchool van Geneeskunde, die bij het groot voordeel
van in Amerika gereisd, en ’er veele hoorns
en fchulpen, zoo uit dè zee als van het land
en uit de rivieren , waargenoomen te hebben,
ook dat voegt van dezelve met eene zonderlinge
naauwkeurigheid0 aftetekenen, doet ons ook een
, groot werk over de hoorns en fchulpen hoo-
pen , hij zal zoo veel te meer in daat zijn om
het
het ter uitvoer te brengtn omdat hij de best
gekozene en rijkfte verzameling bezit, tot welker
bijëenbrenging hij noch moeite, noch arbeid,
noch uitgaven gefpaard heeft.
Dus 'moet 'er uit de talenten en poogirigen
van drie zeer achtingwaerdige natuurkundigen
ÊRUGUIERE , LAMARCK en RICHARD,
die alle den fysthematifchen weg van l i n n e u s
aangenoomen hebben, vcorzeeker eene volmaa-
king iri dit vak van weetenfchap geboren worden
, dat zoo lang ftil gedaan heeft op eene
wijze, die niet is overeen tebrengen met de vorderingen
van andere takken der natuurlijke historie
, en men moet hoopen dat ’er een licht uit
zal voortfchieten, dat zeer gundig zal zijn voor
de kennis van den aardbol, waarin de ftellige
kennis van de leevende hoorns en fchulpen en
derzelver vergelijking met de gegraavene hoorns
en fchulpen eene der gewigtigde punten uit-
maaken.
Daar is , zedert enigen tijd, omtrent de gegraavene
hoorns en fchulpen , een zonderling
gevoelen opgekoomen, dat wel verdient alhier
plaats te vinden j want, als het zoo ware als men
opgeeft, zou het weldra een groot en nieuw
veld voor groote theorien openen. Naardien
nu deeze vraag het onderwerp, waarover wij
L 3 haa