den sint pïeters berg. 57>
g e z i c h t v a n h e t p o r t a a l
V A N B I N N E N .
ƒ 1 P L A A T I I -
D e é z a inwendige "holte heeft honderd en negen
voeten vijf en een halven duimen lengte van den ingang
tot den bodem, daar zig twee ingangen naar
de |aleèj?n door hunne zwarte duisterheid ver- ■
tobden j de middelbaare breedte is van eenenvijftig
Voeten en de hoogte van vierenveertig.
. De müuren, door de hand der natuur ge-
vormd, vertoonen onderfcheiden klompen, die
eene zeer treffende uitwerking doen, en het licht, #
dat hier niet dan door den ingang invalt, brengt
eene zagte helderheid voort, die het oog behaagt
en!'tegelijk het gezigt van. déeze onder-
aardfche fpelonk in volle werking doet uitkoomen.'
Een boeren-huisjen, in eene der fpleeten
van de rots gemaakt, aan de (linkerhand als men
’ei ingaat, fchijnt daar geplaatst te zijn om de
tone of andere tover -godin o f den bewaarer van
die diepe! catacomben tot woonplaats te dienen.
Eené fterke bende ligtê F fa fch e ruiterij had,
gelijk reeds gezegd is j deezen grbóten ingang in