is door het traóUat, tusfchen het Bataaffche en
Franfche Volk in den Hage gèfloten.
• De Sint-Pieters-Berg is alleen van de ftad
gefcheiden door de talrijke vesting-werken en
andere werken van konst, aangelegd om die ge-
wigtige .plaats tot verdediging te ftrekken; men
kan ’er zig in minder dan drie vierendeel uurs
te Voet naar toe begeeven.
Het is die berg, zoo rijkrin gegraaven voor-
werpen van veelerleien aart, die het onderwerp
van dit werk z al’uitmaafreri en van eenen arbeid,
dien ik heb. durven ! onderneemen, ondanks
de ontelbaare zwaarigheden, welke daarmede
vérknogt waren, en de ongenoegzaamheid
mijner kundigheden ; maar alzpo men verzee-
kerd kan zijn dat de tekeningen zeer naauw-
keurig zijn en men dezelve gemaklijk met de
oorfpronglijke (lukken kan; vergelijken, van
.welke de meeste in het nationaal Müfeum van
Natuurlijke; Historie t$ . Parijs vinden zijn;,
zal ik mijnen goeden wij getoond hebben., als ik
door de graveernaald de getrouwe, afbeeldingen
van zijilke belangrijke voorwerpen Vermenigvuldig
, en daardoor Veële natuurkenners Mi (laat
del om dezelve te bezitten, r
Het topograpbisch . .plan. van. den berg zal, het
voorwerp zijn, pp t hetwelk wij het eerst ons
oog zullen.vestigen; ik zou het eene grootere
ukgeftrektheid in de lengte hebben kunnen gee*
ven,, maar ik heb gemeend mij te moeten bepaa-
len tot het afbeelden van die plaatfèn alleen,
daar men de meeste voorwerpen opgegraaven heeft.
De ftad Maastricht is op deeze kaart flechts
aangeftipt door een gedeelte van haare vesting,
werken, die aan den Sint Pieters Berg, grenzen,
en die een denkk<?el«J gccven van de ruimte, die
dezelve (jaarvan affcheidt.
De afzonderlijke fterkte , op den hoogften top
des bergs geplaatst, fteekt boven alles u it, en
verdedigt de ftad zoo aan de land - zijde als aan
de rivier. Als men den waarneemer onderdek
aldaar geplaatst te zijn met zijn* rug naar de ftad
gekeerd, ziet hij het vlak van den berg voor
z ig , dat door verfeheiden wegen o f paden, die
naar verfchillende uitgangen loopen, overkruist
wordt.
Aan de regter zijde van den berg i s eene fteile
fchuinte, op verfeheiden plaatfèn uitgerand, én
bogten vormende, gelijk die, welke zouden voort-
gebragt' worden door een* ftroom, die aan zijne
zoomen hindernisfen zoude ontmoeten, welke
hem in zijnen joop zouden fluiten.
Die ftréom, hetzij van de szee , hetzij van
eene rivier, die, naar alle waarfchijnjijkheid,
D voor*