!
14 I N L $ E I D I N G.
fchillende deelenvari deir aardbol vindt, op,zeer
gröote' afftanden van de p-laatfèn, daar deéze
zelfde dieren thans leevén, fpelingen van delna?
tuur, ó f uitwerkzelen van Ie r geval zijn?' t
Men zon dan ook Hetzelfde moeten zeggen
van die talrgkë ge&innen vaK -hoófiSS en fèhnl-
pen, met welke de aardë*, onl-Zóegte fpfceeken,
overal bezaaid is, eii die men -rtiêt alleen Ver-
f teendmaar in eenen Zoo Volmaakt Wel bewaarden
flaat vindt, dat méi dezelve met de hoorns
én fchulpen, die tfian^ in zee leeven, zöüda
kunnen verwarren, als men die niet op de bergen
in dikke vond* ert als Zij niet éêrte
itienigte foOiferi vertoonden , van welke de meeste
onbékend zijn. .
Deeze gegraaveh hóörfis en' fehMpen jj hebben
ótidertiisfcfiéfi niét alleen aan' zee-dieren toebe.
llbord,! die ’er vOörhéeh hunne wóörtingenvan
maakten, maar Zij zijn dok aanmetMijk door d&
Zelfde 'toevalligheden *I die hedin nog' in de
hoorns en fcfrülpen van onzé zeeën plaats hebben
; want fommige zijn ‘mét kleine vreemde
höörntjens en fchulpjens bezet, andere met zeepokken
en kleine madrepotfem* effige*met fehulp>-
wórmeh, bekend onder dért -naam van wormbui-
z en ; Iandere ‘ eindelijk 'zijn dóór:én doof door-
hoord door een vijandig infêkt, .dat den naam
van
I N . L E;. I D I N\ G.;
van Boorworm o f Kokerwom draagt. Maar het
is~ onnodig meerder uitteweiden over een onderwerp,
dat geen twijfel meer ,5 verlaat zedert de
natuurlijke historie eehe naauWkeurige weeteh-"
fchap geworden is , eene weetenfchap van fe iten,
op zulke juiste overeenkomflen, kenmerken
en rangfchikkingen gegrond, dat de bedui-
ten, welke daar uit getrokken worden , om zoo
te fpreeken, zoo goed zijn .als wiskundige be-
toogingen.
Hoe kan het dan zijn, zal meii zeggen, dat
met zulke nauwkeurige feiten omtrent het
zeekef beflaan van eene zoo ontzagchelijke mei
fiigte gegraaven' voorwerpen * van welke eert
groot aantal door kundige mannen afgebeeld ert
befclireven is , dit gedeelte der weetenfchap nog
zoo weinig gevorderd zij ? Z ie hier^dë redenen,
die ’éf de oorzaak van fchijnen te zijn, en die
in het bijzonder de vorderingen en vooral den
wijsgëérigen voortgang van dié fèhóófiê fliidie
vertraagd hebben.
Voor c a m p e r had de vergelijkende Ont- v
leedkunde dien floot niet ontvangen,, welken
Haar dié beroemde natuurkündige zedert gëgee-
ven heeft.- 8|
, Men zag dieft hekwaamen hoogleeraar zig met
eenen ijver en eene werkzaamheid, die naar een
won