den heeft, die- door de uitwerkzelen van eene
o f , andere aloude omwenteling Jin de aarde o f
in den fchoot der bergen begraaven waren.
P a u l u s b o c c. o n e . leert ons in zijn boek,'
den tijtel voerende Kabinet van natuurkunde en
Proeven dat men te Maltha een verfteend fchild
van eenn i fchildpad gevonden heeft (ß).
G e * n e r maakt in zijne Verhandeling over
de verfieeningen gewag van het bovenst fchild
van eene watet-fchildpad, in eene groeve van
gruiszand in den omtrek van de ftad Berlijn gevonden
(è)*
r Dezelfde fchrijver fpreekt ook van eene ver-
fteende fchildpad, in eene lei van Glaris gevonden
, die in het;Kabinet van den Heer z o l «
l e r was (ß f Deeze laatde fchildpad is door
K.N o RR in. plaat uitgegeeven Qd').
Men • ziet onder de verfieeningen van het kabinet
van Dresden een jfluk van een fchild eener
fchild-
( a y P A ü L Bo cc On e , , M u f dt fifica ei :d ’.expe~
rienza, pag. xpi. ,,
...(^) 'Gesnër de Patrificatis, in 8vo, p. <56.
X f ) l&id. Tp. *84/
- ( d ) Natüurl. His't; der vërfteenipgeri'' of üitVbérige
afbeelding en befchrijving vkn verfteendè zaaken, die
;tot heden op den aardbodem zijn ontdekt, aangevan-
.gen door. g. w. knorr ,. vervolgd door s. g. j.
w alch , .vertaald door (hquttvin, Amft. 1773*
I. D. PI, XXXIV.
fehildpadde van zeventien duimen lengte; v ijf
duimen breedte van boven, en vier duimen van
onderen; het%ierd in het jaar .1734 in de
gragten vèn Leipfich bij de Hallepoort gevonden
(a).
P A u L u s d e l a m a No N, die ijverige na-
tuurkundige, die de weetenfchap zulke groote
dienften zoude gedaan hebben , ware hij niet op
den rampfpoedigen to g t• van l a p e y r ö u s e
gefneuveld, is de eerde geweest, die, in eene
zeer goede verhandeling , ten tijtel voerende:
Verhandeling over den aart én de ligging van de
bèendermy te ~Aix in Provence in hét hart van
een rots ‘ fieen > gevonden (A), gefchreyen heeft
dat 'er wezenlijke fchildpadden waren onder die
beenderen, welke men in dien rots-deen vindt.
„ De lighaamen, welke men voor menfehen-
„ hoofden heeft aangezien, hebben, zegt l a .
„ m a non, *er ten naasten bij de grootte van;
,, maar zij verfchillen *er geheel van in gedaante
„ en maakzel; het zijn ook geene kernen van
„ nautilusfen o f : ammons' - hoornen ( gelijk
„ Gf U E T -
OO Gemeinnützige Abhandlungen} von J O AN TITitrs,
ƒ Th. p.-294. «
I Memoire f ü r la nature et la poßtion des
osfemens trouyès a w i r en Provence t dans le coeur
d u n röcher.
H a