bezit genoomen; van daar befchaoten de dappere
jagers onophoudelijk de vijandlijke patrouilles
en beletteden' heh voorbij te gaan. De belegerden,
die wisten dat men uit dé cafematten van
het Fort van Sint Pieter langs eenen geheimen
trap in de onderaardfche fpelonken koonien kon-
d e , waagden het met eene fterke bende *er in
neder te klimmen en naderden bij fakkel.licht
en zonder gerngt te maakep, in het uur van
den flaap, om in het portaal uittekoomen en het
volk aldaar te verrasfehen. Maar de jagers, .altoos
op de. loer* altoos luisterende.naar den
kant van de onderaardfche galerijen, niet weelende
; waarhenen die liepen, van verre en in de
fiilte van den nacht eèn dof geluid hoorende,
dat do'or het gaan der troepen veroorzaakt wierd,
trokken aanftonds, wel gewapend , de grootfte
der galerijen in:-toen: van veïrp lichten ziende,
deeden zij ’er behendig hun. voordeel iqede, om
zelve vooruit te trekken, met afgemeten fchre-
den, zonder- te. reppen, tot .dat -zij onverhoeds
een loppend vuur op den vijand begonnen, dien
zij op de v la g t dreeven, na enige: van hem gedood
en enige gevangen genoomen tq hebben;
een gevegt.eenig in zijne foort, dat bij het fakkel
- licht j gehouden wierd, ;
Jti?z afoz S*TXETJ2H$
hén 'yër'frtm é'Ti.