vormden als diés welke de-Luitenant Colohel
DRo u iN bezat.
De Heer d r o UIN yerkögt in Vet )aaf ï^ 4
zijne verzamèfing aan het kabinetvan t e ï l e r
te Haarlem, dat ondei: opzigt Vart den Heef
van m a r u m f to n d iDe e z e bek waaiiie natuurkundige
heeft die rijke verzameling vamge.
gfaaveri voorwerpen in de- fraaifte orde ge.
bfagt , zoo wel als de mineraalen * madreporen
en ant^re vbiDJT-wèrpeti tiatuurJij kg historie i
fchei- en natuurkunde, die dat kabinet uitmakken.
De kaak-beenderen van het dier van Maastricht
zullen altoos de bewondering van de liefhebbers
der aardbelchrijving wekken. Ik heb
dezelve meermaalen met de grootfte belangnee-
ming befchouwd, en ik heb gemeend dezelve
hier in Afbeelding te moeten geeven, opdat men
die zoude kunnen vergelijken met die van de
voorige plaat, en omdat zij enige leerzaamè om-
ftandigheden bevatten, die zij in het eerfte kaakbeen
niet zoo duidlijk vertoonen.
Het blok fteen van het Kabinet van Haarlem
bevat , onder enige afzonderlijke; beenderen,
drie groote beenderen van de kaak*
i . Het aanmerklpst, dat het middenst is ,
heeft drie voeten, zes duimen, negen lijnen
lengte; het vormde de regter zijde van het bovenst
veinst kaakbeen, 'van binnen gezien. Men on-
derfcheidt ’er negen groote tanden in met hunne
uittekende wortelen, waarvan vijf in hunne
volkoomènheid zijn, de andere zijn befchadigd.
Alzoo het dier, volgens het volledig gedeelte
van een der kaakbeenderen van plaat IV ’er veertien
moet hebben, . ontbreeken ’er v ie r ; ook is
het agterfte gedeelte vergaan.
Het is van belang aantemerken dat twee van
de best bewaarde tanden van dat Huk kaak-been,
in hunne wortelen, eenen van die kleine tweede
tandj ens bloot vertoonen , dat ’er uit fpruit, het-
welk dat dier bijzonder eigen is. De een deezer
tanden, de negende, als men van het eind van
het kaaken-been begint te tellen, is in het midden
van den wortel geplaatst en koomt in eene regte
lijn overeen met den grooten tand, terwijl de
andere', die de vierde i s , zijn ' hulp - tandjen
heeft , dat aan het grondfluk van den wortel
naast de moeder-tand is uitgefchoten, hetwelk
bewijst, gelijk men nog meer bijzondér in het
vervolg zal zien* dat de natuur in -de bewerktuiging
van die zonderlinge tanden geenen egn-
vormigen gang gehouden heeft.
2. Onder het kaakbeen, dat wij befchreven
hebben, is een ander, dat minder bewaard is
gebleven, dat maar één voet zeven duimen lengte
, heeft,