„ Dit verleend fchild is fpathachtig van aart’*
(wij hebben reeds gezegd dat b u r t i n zig hier*
in bedrogen4ieeft), „ de fteen, waarin het zit ,
„ is een van onze gewoons kalk - fteenem
„ Deeze is overal drie , duimen dik -en heeft
,, de fchüdpad zoo naajiwkeurig .overdekt dat
,, hij alle de bogten en rondingen van dezelve
5, volgt, zoo, dat men ’er de geheele gedaante
„ van het bolrond gedeelte van die verfleening
„ in vindt. Het is de Heer h ps p i e s , raad
„ van de Bank van Leening, aan wiens edel-
„ moedigheid ik dit zeldzaam ftuk verfchuldigd
5, ben , vooral ook eene fehildpad, aan deeze
„ gelijk, op de bolronde zijde gezien, die ik
„ den geleerden Hoogleeraar c a m p e r ten"ge-
„ fchenkehebr gegeeven, die haar altoos be-
„ fchouwt als een . zeer waerdig pand van de
,, opregte vriendfchap, die ons verbindt, en als
„ een fieraad van zijne rijke verzameling/*
Als wij nu alle de .fchildpadden ,„ in de groeven
van Melsbroeek gevonden, . optellen, kennen
wij *er drie in het Kabinet van den Kruidtuin
te Parijs (want men moet de wedergade
van die. onder N . . I is ,opgegeeven niet mede
rekenen) eene vierde, in de Oryctographie van
JSrusfel gegraveerd, en qene vijfde in het Kabinet
van c a m p e r , die hem door b u r t i n
gegeeven is. Daar ié; ’er nog eene van dezelfde
plaats bij dén Prins van Anhalt; zij; is hem
ten gefchenk gegeeven door het Lid van de
Akademie van Brusfel, d u r o n d e a u , die
mij dit gezegd heeft*
Ziet daar dan onbetwistbaar zes fchildpadden,
in. dezelfde fteen-groeve gevonden, en, dat bijzonder
is, alle zijn zij niet alleen ten naastenbij
van dezelfde grootte , maar zij vertoonen zig
óók alle van dezelfde zijde , derzelver fchild
wordt van binnen, gezien, zijnde de büitefl-zijde
aan den fteen vast. Daar zijn waarfchijnlijk
nog andere .fchildpadden op dezelfde plaats gevonden;
want men verzeekert dat de Heer h o s *
p i e s ’er zelf nog énige andere bezit, behalven
die, welke hij had weggefchonken. Ziet daar
*er ondertuslchen z e s , wier beftaan wel bevestigd
is , alle uit de fteen-groeven van Mels-
broeck gehaald; maar een feit dat men niet genoeg
kan herhaalen, is dat die zes ichilden vari
fchildpadden alle met dezelfde zijde aan-den fteen
vastzitten , zoo dat ’er volftrekt niets van gezien
wordt dan het binnenst gedeelte (h). De
Heer
(a ) Zou men hiervan niet deeze reden kunnen
geeven, dat, daar het bovenst fchild van de zee-
fchildpadden breeder en zwaarer is dan het onderst,
I H l