riep hen te vergeefsch, maar bevond zig digt
bij eehe opening, die door foldaaten bewaard
w ierd, en die het hoorden. Deeze, aangenaam
verrascht door zulk een goed' geluk op een’ tijd
dat zij het zeer fchraal hadden, liepen het dier
te gemoet, dat bp hunne ftem kwam aanloopen
en onmiddelijk. door hèn gegrepen wierd.
De beminlijke vrolijkheid van die jonge
Franfche krijgslieden deed hen terftond eene
krijgslist verzinnen , die hun allerbest gelukte:
zij verzamelden tot twaalf in getal, maakten
kaarfen, enige touwen en houtskool te krijgen ,
om eene ftreep op de muureiï te trekken, naar
maatè zij in de diepte van dié galerijen zouden
doordringen, om niet te verdwaalen. Deeze
toebereidzelen zoó haast ter uitvoer gebragt als
bedagt zijnde, gaan zij de gangen in , hét gei
vangen varkéiï met een touw aaft zijn eenen
pobt medeneemende, en naauwlijks zijn zij hoft-
derd roeden gevorderd o f zij knijpen hunnen gevangene
in de ooren om1 hem te doen fchreeu-
wen. Op deeze wijze' gaan1 zij voort en het
duurde géén half uur o f daar kwamen nog twee
andere varkens , dfe door het gefchrei van het
eerfte aangelokt waren. Deeze worden op hunne
béurt gegrepen, en in triomph naar buiten gebrast
, daar men hen den God Mars ten öffeF
Aagt.
flagt. Die zonderlinge krijgslist kwam deezen
jongen krijgslieden zeer aardig voor en zij ftrekte
hun tot groot vermaak
Men vertelde het geval niet dan aan vrienden;
deeze vertrouwden het weder aan anderen,èti
enige dagen tdaarna gongen de foldaaten Van; allerleien
rang op die jagt; maar het lok - varken
leefde niet jjmeer. T e vergeefsch zögt men zijn
gefGhreeuw natebootfen; hetzij de boeren, door
dit eerfte alarm op hunne hoedé, in den nacht
verhuisd'warén, o f zig ih dè verst afgelegene
galerijen verftooken hadden, althans het was
niet mogelijk zig nogmaals düs op hunne kosten
te ververfchen.
Wij vervolgden onzen weg onder1 geleide van
onzegidfen, die ons voorgöngen. Naardien de
fakkels, die ons verlichteden, op verfchillende
lijnen waren en enige op verre afftartden, dee*
den zij ons de zonderlingfte yitwerkingen van
het licht zien, terwijl die, welke digst bij ons
waren , ons toelieten de voorwerpen van digt
bij te befchouwen.
Wij waren nog niet halver weg wanneer een
officier van de ligte artillerie, dié ons geleidde,
ons kwam verzoeken bij elkanderen te koomen,
en hier ftil tè houden, terwijl hij met twee o f
drie fapeurs naar eene galerij zoude gaan zoeken,
B a die