De rand van den.ring- kraag fchijnt wat bree-
der dan die van de andere fchildpadden van
Maastricht, Men weet dat ik , daar ik van de
fchildpad uit het kabinet van natuurlijke historie
van den Ierlandfchen kanunnik fprak, den
ring. kraag niet onder het getal der fchilden geteld
heb, zoo min als het eind van de fchildpad,
dat eene andere gedaante heeft."
Men ziet in de fchildpad op deeze plaat maar
twee midden - plaaten , die wel onderfcheiden
z ijn , door getande naaden aan malkanderen ge„
hecht; naardien men ’er nu in die van den kanunnik
negen t e l t , ontbreeken ’er baarblijklijk
zeven in de o n z e , hetgeen ons'dezelve moet
doen aanzien als zijnde ten minden zoo groot
geweest als die , welke dien natuurkundige toebehoorde
; zij- zou. dan in haaren volkoomen
fcaat meer dan vier voeten hoogte gehad hebben.
Als ik zeg dat z ij meer dan vier. voeten hoogte
zoude gehad hebben , wijk ik niet van de
ïiaauwkeurige waarheid a f, alzoo de twee mid-
denfte plaaten van die van deeze afbeelding nog
grooter zijn dan die van de fchildpad van den
kanunnik van Luik.
Ik moet den leezer doen opmerken dat, als
ik van middepfte plaaten fpreek, ik altijd die
deelen verftaa, die , om zoo te fpreeken, den
1 n fleupl.
xn.
[MAASTRICHT.