een werk van langen adem, noodwendig van
eenen zeer höogen prijs, en niet binnen het be-
reik van alle geleerden is., heeft l a m a r c k
het befluit genoomen van .een rangfchikkend ftel-
zel voor het onderwys uittegeeven in twee dee-
len in 8V0, waarin hij zijne wijze van rang.
fchikken zal opgeeven, verzeld van eene plaat
aan het hoofd van elk van zij nagedachten, ge-
fchikt om % het voornaamst kenmerk van te
verioonen.
De bijzondere verzameling, welke de fchrij-
ver van de Franfche Flora en van de Kruidkundige
Ophelderingen ([Illustrations de botanique')
bezit, is aanmerklijk. aangegroeid, zoo „door
nieuwe aanwinsten.'als door de ontdekkingen der
reizigers zedert het vertrek van b r v g u i J«
r e s , zoo dat men in de Conchylioiogie van
l a m a r c k misfchien»meer dan eens zoo vee-
le gedachten zal vinden dan in. die van de Ency*
clopédie: dit is niet te verwonderen als men dok
nog in aanmerking neemt dat. die geleerde in de
gelegenheid geweest is om de verzamelingen van
hoorns en fchulpen .te raadpleegen, die zedert
enige jaaren in het Mufeum van Natuurlijke
Historie gekoomen z ijn , en die alles; bevatten
wat de Oost-Indiën zeldzaamst en merkwaer-
digst opleveren.
Wij
. Wij hebben dan van de groote kundigheden
van l a m a r c k , die reeds bij voorraad,de
geleerdheid, en de gedagtenis van zijnen door-
lugtigen vriend in het openbaar heeft willen vereeuwigen,
eene volledige leerwijze over de
hoorns en fchulpen te verwagten, hetgeen de
beöefenaaren der natuurlijke histprie zal ontflaan
van gedimrig eene pienigte van boeken tè moeten
raadpleegen, die moeijelijk te vinden, en
ook zeer duur z ijn , als zij verlegen zijn om
weinig bekende gedachten o f foorten te bepaa-
len. Dus gal de weetënfchap, onder dit oogpunt
alleen, groote verpligting hebben aan eenen
uitmuntenden geleerde, die reeds zoo veel
voor de bevordering der natuurlijke historie gedaan
heeft.
Het was onvermijdlijk alhier in alle deeze bijzonderheden
te treeden; de Ieezer zal derzelver
langdraadigheid wel • verfphoonen om de, redenen,
welke ik gehad heb om dezelve te . ontwikkelen:
ik moest doen .zien dat, eene,. der
voornaamfte . oorzaaken,, die, tot hier. toe aan, de
bevordering van de natuurlijke historie.«jet delf-
.ftoffen, en als een gevolg, aan de kennis der
aarde. hin.derlijk geweest, is , t te vinden is in . de
onzeekerheid, die altoos in de kenni^der hoorns
di fchulpen geheerscht heeft, door het gemis
C 2 van
m
m