mannen hunne gedagten over feiten van zulk
eenen grooten aart uiten.
En indedaad; die duidlijfce en treffende tekenen
van verfchriklijke gebeurtenisfèn, die op de
tegenswoordige woonplaats der menfehen zijn
voorgevallen, Waren ook veel meergefchikt om
de verftandige geesten van dien tijd bezig te
houden , dan de nietsbeduidende twistredenen
in de fetioolen, die dikwijls flechts over duistere
bovennatuurkundige afgetrokken denkbeelden
handelden , o f over woorden met eenen' dubbelen
z in, of die kwalijk bepaald waren, want de
Grieken hadden ook hunne woorden - fmederij.
Die fmaak voor de kennis der natuur fchijnt
den menfehen als aangeboren, en zij begeeven
'er zig geftadig..met vermaak weder aan, als zij
maar de vrijheid hebben van zig 'er aan toe te
wijden; dit is zoo waar, dat, bij de herlee.ying
der letteren in Europa , dat is , na meer dan agt
honderd Jaaren ijslijke oorlogen, burgerlijke onee-
nigheden, godsdienftige dweeperij > wreedheden
van allerleien aart, verftomping der ziel, de eerde
behoefte van den geest zig gretig naar de natuurkundige
weetenfehappen wendde, (óf).
Het
Qa) Op dien tijd yerfcheenen a g r i c .o l a , g e s .
NER, ALDROVA.NDUS, FERANTE IM PERATÖR,
BERN AR D DB PALlSSYj BE L ON , RON DELETjeilZ.
Het fchijnt dat 'er iets zij dat ons, als tegens
dank, naar die natuur trekt, van welke Wij een
gedeelte uitmaaken, en men kan hier-niet aan
twijfelen; want, zelfs in den têgenswoordigen
ftaat van onze zeden ^ zoö dikwerf een te lafig-
duürige omgang met menfehen de eenvoudigheid
van onze fmaaken en hebbelijkheden verbasterd
heeft , en wij van :i i verzadigd zijn, keeren
wij ons weder met vetmaak haar diezelfde natuur;
wij zoeken haar om haaf te raadpleegen, en van
den eehvoudigften herder fot hem, die zijne
zedelijke vermogens .meest geoefend heeft, heeft
ieder zijne wij ze van haar tê ‘onder vraagen, en
alle, zonder uitzondering, winnen daarbij zuivere
genietingen.
Het zóu niet «zwaar vallen die waarheid klaar-
bfijklijk te maaken, en zelfs door meer dan een
feit te bewijzen dat, zoo mannen van. groot vernuft,
die tot hooge aihpten geroepen zijn, vrij
geweest waren om zig op de natuurkundige
weetenfehappen toeteleggen, zij in hunne keuze
niet -zouden geaarfeld hebben.
En waarlijk fteunt deeze vermaaklijke beöefe-
ning nietf op duizendmaalen vaster grondflagen
dan die der Maatkunde, van welke men al het
nietige ként, dan die vanden-oorlog, die, onder
voorwendzel van te behouden, flechts ftrekt
A 3 om
k