Hetgeen ik hier zeg van enige ftreeken van
Frankrijk, dat zoo rijk is in voortbrengzelen
van dien' aart, moet ook toegepast worden op
Rusland, Zweden, Denemarken, Polen, Engeland,
Spanje, Italië enz. Z o o , eindelijk,
enige onverfèbrokken geleerden hetzelfde, ontwerp
in enige ftreeken van Afrika, Afia en Amerika
konden volgen, is ’er niet te twijfelen o f
daar. zou uit diergelijk een’ arbeid, dat is te zeggen
uit het algemeen en vergelijkend, tafereel
van zoo veele . gegraaven lighaamen, op zulke
ftrijdige breedten gevonden, een geheel van zul-
ke leerzaame feiten te voorfchijn koomen, dat
men eindelijk in haat zoude zijn om daardoor
eniweg
moesten inflyan. E sper heeft de befchrij ving
van des fpelonken van GaiJIenrenth en van de gegraaven
dieren, welke men 'er in vindt, uftgegeeven. jSol-
d aNi van Siena het fraai .werk, ten tijtel voerende
Testaceogrjzptiia & c m e t een groot aantal plaatén.
G a z o l a de gegraaven tisfchan van Vestena -iCóVa ,
in. het; Veroiieefche, waarvan de pJaaten zeer fchoon
zijn* Borda heeft de' uitgave van de gegraay.en
lighaamen van Dak aangèlondigd. Q , — Van de N a tuurlijke
Historie van den S t. 'Piètèrs Berg H f
Maastricht zal ik niets zeggen, omdat het weinig
betamelijk iis van zigzelvën te Ipreeken, en- de natuurkundigen
over dit werk uitfpraak moeten doen..
(*) BÜR.TIN heeft d,e Oryclographie van Brugfel in hetlicht
gegeeven. • ' ............. ............... verta a i er.
- I
enige bladzijden van de aloude tijdrekenkundige
gefchiedenis der aarde te ontcijferen.
; Het vzou ten minfterr mogelijk zijn dat zulke
groote • en talrijke vergelijkingen ons nog eenmaal
de middelen-aan de hand gaven om te . wee-
ten te koomen o f .de natuur , zoo men zig zbo
mag uitdrukken ,n ie t, in zekere tijdperken, den
voorrang gegeeven hebbe aan zulk óf zulk een
gezin van bewerktuigde -wezens, welker vermenigvuldiging
boyenmaatig fchijnt geweest te
2djn ; o f die wezens nief vèM^enÓn zijn en' op
hunne beurt voor andere plaats, gemaakt hebben,
en of'd e natuur -niet, in de v^greekswaadie
herhaalde fcheppingen* van nieuwe voortbrengzelen,
rijk met alle die'middelen, en van het
eenvoudige tot het zaamengefielde overgaande,
de geboorte gegeeven hebbe aan de groote viervoetige
dieren, waarvan enige reusachtige foor-
ten op haare beurt weder verloren zijn gegaan,
en thans niet meer beft aan, maar welker overblijfzelen
nog in den grond, gevonden worden.
Indien, eindelijk*, zoo veele feiten dienden
om ons het tegendeel te bewijzen, zouden zij
daarom niet minder leerzaam zijn; maar dat
noch fysthematisch, noch enkel denkbeeldig is ,
is dat, in het midden van die groote ophoo-
pingen van hoorns en fchulpen, van madrepo