daan'van de Ouden tot ons, wanneer op het
eind van de zeventiende eeuw d a n i e l m a j
o r , hoogleeraar atóh de Univerfiteit van Kiel
in het Holfteinfche, agter de merkwaardige aantekeningen
, met welke hij het Tratlaat over de
purper-Jlak van f a b i u s co l om na verrijkt
had, eene fysthematifche rangfchlkking van dee-
zen tak van natuurlijke historie deed drukken.
(a).
De weipige hulp, welke deg verzamelingen
van dien tijd opleverden, de plaats daar d a n
i e l m a j o r fchreefmoesten natuurlijk, invloed
hebben op zulk een werk, en die fchets,
hoe gebrekkig zij ware, moest nöodzaaklijk, in
meer dan een opzigt, veele onvolmaaktheden
vervatten.
Enige jaaren daarna deed m a r t i n u s l i s -
T E U ,
hhtoire naturelle des Pis rs y au mot Conchyltqlogiè,
par brü-'gu ibres. Tom. I. p. 509.
(>j *dd ïaborem (zegt deeze geleerde) inquam,
hunc nemo au&orum y hucusque quod fciqm, effica-
cia uïïd fe compóJuity Jed Jt pmnes ita cogitare
vellemus y qu'is tandem disfipata in mille jacunds
doBrin^pJiracologicqe ferret auxUturn , ad 'quant
exornandam non minus , quam pradicanda magna-
lia dei csetkra.tenemur. '1?abius cólómna, Tra&.
de Purpura, edit. Kiel 1676,
rt E R , geneesheer van de koninginne van % Engeland
, die daartoe beter- geplaatst was, als\zig
onder eene handeldrijvende natie bevindende^
die reeds vlooten in alle waerelddeelen ’zond,
meer dan d a n i e l m a j o r ; zijne-rangfchik-
kendè verdeeling , de vrugt van het onderzoek
en de befpiegeling van een groot aantal hoorns
en ichulpen j omvatte het geheel -ftelzel, en hij
vertoonde, libt aan het gezigt zoo wel als aan
den geest, door hetzelve te verrijken met 1957:
afbeeldingen, fierlijk en met. waarheid gegraveerd
dóór twee van zijne dogters s ü s An n a
en A N f a l i s t e r , eene aanmerklijke om*
ftandigheid, die een dubbel belang bij z e t . aan
dat fchoon werk, te Londen in,folio gedrukt,
in de jaaren van 1685 tot in afzonderlijk
ke deeletj, en dat zeer z'eidzaam geworden is.
Dit gelukkig , begin wekte' den naijver van andere
beoefenaars der natuurlijke historie op, en
weldra zag men afbeeldingen van. hoorns en
fchulpen te voorfchijn koomen in de werken
van BONANN i , (d ) van r u m p h i ü s enz;
maar
^ (d) Hiér begaat de fchrijver eene kleihe onnauwkeurigheid
; bon a nni kan uit - listers htfloria
Cotióhyliortm geene aanleiding gekregen hebben om
zijn werk, Recreatie mentis & ö^«/i, zaamenteftel-
B 5 len,