Alle deeze laatfte Vertoonen zig zoo duidlijk
niet, en laaten Hechts eene min o f meer groots
punt zien ; maar ik heb deeze. maat bevonden
aan ofenen der tweede itandjsns, die geheel bloot
i s , in eenen afgezonderden wortel, die buiten
de tand - kas i s : men zal dién tand op eene der
plaaten gegraveerd vinden.
Men ziet zeer duidlijk, op het geheel onderst
gedeelte van het kaakbeen, de; kleine langwerpig
ronde gaatjens, die tot de inplanting der zenuwen
dienen, elf in getal, op eene zelfde lijn
geichikt , terwijl aan het eind van her been naar
dén fmoel van het dier, de kleine inplantingen,
tdigter bij elkanderen ftaande en zeer vermenigd-
vuldigd zijnde, bijna de geheele oppervlakte
van dat gedeelte van het been beilaan in de
ruimte van omtrent tien duimen.
3°. Onmiddelijk onder het^kaakbeen j waarvan
ik zoo even gewag gemaakt heb, is nog
-eén tweede, ten naasten bij van dezelfde gedaante
en grootte, maar wat minder wel bewaard;
men ïtelt ’er dertien tanden in , die zig vertoo- 1
pen; de andere zijn door Hukken been bedekt
en verborgen. Ter zijde ziet men twee tanden
buiten hunne tand - kasfen geworpen, waarvan
de punten met elkanderen overeenkoomen,
4 °* Een vierde been van het kaakbeen, dat
de
de kaak volledig Jchijnt te maakeiiy.is overlangs
onder de mdereigeplaatst, maar -wat dieper, in
eene omgekeerde-plaatfing flrijdig' «iet de over
ige-;amen'telt--’ér:zeven tanden'iri, de andere
zijn verborgen, ^ "*. § ::' ■ ' ’ '
5^. Daar is ïiog een krom been ,• aan' dat van
H| 4, .wastgebééhtyl en dat eene verlenging Van
v het kaakbeen ■ in J het verhériiëltebvan hét dié?
fchijnt te vormen; het is piet '’yef&heiden tanden*
veel 'kléiner dart de auüere , geWapttrtk, hetgeeh
c A^p te R heeft doen t e è g d dkc ^ t dier Ver-
fehéiden tanden -Él het verhembite: hioest hebi
bmv men > öhderfehëidt ’ét vief,/die zig Zéér
/duidlijk vertoööen^ hët^hijnt dat ’ér tefi hoog-
ftêH zfö o f ’zeven, gewast* zijfiv ;W t verglaasd
van die kleine ïtahdjens ’-heeft ^dézelfde tint van
kleüf -ats dat van de gröotO, ïlMr Zij zijn enkelvoudig,
dati:4$U' van die
tweede. tandjënS in dén^wOrtél^ did dé voórhaam@.^
andën' llébbëh:^ ’ / •/ ......... ,
Uit hetgé|ll^#i| gëZëgd hèbfeëfl Mijiit hét dat
de* beenderëii^ ^diehet kaakbeëp vaP dat zonderling
diër- iliftiïaakten, meestendeels Uh hetzelfde
blok "Iftki :bn elkanderen-Zittën; wel -niet
in hunne natuurlijke plaatfing, maar verplaatst
zijnde, gelijk natuurlijk gebeuren moest door
de oorzaaken, die het överfchot van dien kop,
ten
I I