48o VASELLTJS MELäNOGASTER. De GRIJZE KIEV1T.' '
Kop, het Achterhoofd en de Nek z ip genoegzaam wie; boven den Bek, de
zijde van den Hals en den Buik tot bij de Pooten zijn zwart; achterde Pooten
en onder den Staart zijn de vederen wie, ook zijn de Dijen wit gepluimd; de
Mantel en boven op den Rüg zijn de vederen zwart en wit gemengd, heb-
bende iedere zwarte veder een’ witten rand, de Vleugeldekfels en de Staart
'zijn van dezelfde kleur; de Slagpennen zijn zwartachtig; de Oogkringen zijn
roodachtig bruin; de Bek is regt, in het midden, van boven en van onderen
wat verheven en zwart van kleur; de Pooten zijn donkergrijs en netswijze
gefchubd, hebbende drie toonen van voren en eenen zeer kleinen van achteren,•
die niet op den gronü raakt, van de voorste drie is de buitenfte en middelfte
een weinig door een Vlies vereenigd. In den Herfst, na de ruijing, dus in’
zijn Winterkleed is de Vogel vaii kleur als de andere afbeelding, en voldoet dan
beter aan den naam van grijze« kievit dan in den Zomer; de K op, het Achter-,,
hoofd en de Nek zijn nu geelachtig bruin; boven den Bek, den Hals, de
Borst, den Buik en geheel van onderen zijn de vederen nu alle grijsachtig;
wit, met donkere vlammgn en ftrepen doormengd; de Mantel en de geheele
Rüg is bruinachtig met geel, ook zijn de dekvederen der Vleuge’s,
van dezelfde kleur, maar lichter; onder het Oog is een wit ftreepje, de
Slagpennen hebben de kleur als te. voren.
A A N T E E K E N I N G E N.
Onder de Trekvogelen behoorende, komt ons Voorwerp in het voorjaar
en vertrekt weder in den Herfst bij fcholen, niet bij zulke groote troepen
als de andere kievit; hij onthoudt zieh in Amerika, Azie en geheel het
Noorden van Europa tot in Siberie, aan de oevers der Rivieren, Moerasfen,
Vijvers en ftilftaande Wateren, alwaar altijd overvloed van voedfel te vinden is.
Zijn voedfel beflaat in Infekten, vooral in Wormen; gevangen zijnde voedt
men hem met geweekt brood en een weinigje vleesch, Daar de Vogel niet
zeer fchuw is , laat hij zieh wel eens met de hand vangen, en gevangen
zijnde is hij ook. niet buitengewoon wild; zijn vleesch is.goed van fmaak, en
in den Herfsc vec zijnde eene froakelijke fpijs; zijne wijze van. broeding en
voortteling is nog onbekend.