403 P E L E C A N U S B A S S A N U S . D e J A N v a n G E N D .
behoort onder de Trekvogels, die in de Hcrfst hun verblyf verlaten, en in het
Voorjaar wederkeeren. Deze Vogel bemint het gezellige Leven met zijns gelijken
zodanig, ,dat men in zijn eigentlijke Woonplaats ongeloofelijke menigtens ont-
moet, alwaar in den Zorn e r , de door iiem belegerde hoogtens f het mislei-
dende voorkömen eil aanzien van Sneeuwgebergtens hebben. Veele dCiizenden,
en volgens het getuige van geloofwaardige Schrijvers, veele millioenen dezer
Vogels woonen te zamen, welkers benden zoo ongemeen fterk zijn, dat
wanneer zij zieh in hun onrzettende menigte opheffen, de Hemel als het wäre
vdrduis.terd Word,, en hun ¿gefchreeuw wijd -en zijd weergalmt. Hun Lighaam
hoe zwaar en vleesäclung her odk zij, helfet hurt niet, - eene zfeer höoge vlugt
te nemen , en fcherp van gezigt zijnde, ontdekken zij uit eene belangrijke
hoogte hunnen buit , op welke zij alsdan met eene voorbeeldelooze
gulzigheid en fnelheid in Zee nederftorten, zoo dat ’er menigddn, op de aan
de Küsten zieh voordoende Klippen den hals bij inichiet. Zij zijn in het geheel
niet vreesachtig van aart, niet zoo zeer uit enverfchrökken, als wel uit domheid,'
het zijnvoortreffelijke duikers, zij jagen zelfs de visch onder het Water na,
en komen fomtijds na het verroeven van eenige minuten eerst wederom boven, als
Wanneer z ij; zodanig verzadigd zijn , dat zij naauwlijks meer kunnen vliegen. In
ontzaggelijke menigtens maken de Wijfjes haare Nesten, op ontoegangelijke Rotfen j
alwaar ter-grootte van cen Ganfen—Ei-gelegd witachtig Ei uitbroeden , zonderling
is het, en men moet zieh verwonderen hoc het mogglijk zij, dat de legging
en broeding Hechts van een enkel E i, in een broedzel (gemerkt nog de jaarlijkfche
dooding van veele millioenen dezer Vogels,) in eene aanwasfende, al was het ook
maar in eene gelijkblijvende graad ftaan kan. Het Nest beftaat uit Gras, Zee-
planten, en andere dingen die de Vogel al zwemmende op het Water vind. De
Jöngen zijn eerst donker aschgraauw en wit gevlakt, anderen zeggen , donker
bruin, met witte Iprenkels; nog bezitten deze Wijfjes-Vogels de zonderlinge
feigenfehap , dat wanneer men, haar het gelegde Ei wegneemt, zij alsdan een
tweede ieggen, gefchied zulks wederom, zoo leggen zij een derde E i , maar dit
is dan ook het einde harer vruchtbaarheid voor dat jaar.
A A N T E E K E N I N G E N .
Het Vleesch zoö wel-der Oude als der Jonge Vogels, benevens hunne Ei6ren,
wordt gegeten; de Jonge maken zelf een voortreffelijk gebraad uit. De Be-
woners van het Britfche Eiland St. Kilda, maken zoo veel gebruik, zoo wel
van de Vogel zelve , als van de Eieren, dat het eene en andere een voornaam
artikel van onderhoud aldaar uitmaakt. Het V e t , hetwelk menigmaal drie vinger
dik op de Borst legt, wordt in plaats van Böter in de fpijzen gebruikt, ook zijn de
Veeren tot een voortreffelijk gebruik zeer dienstig. Zeker is het dat hij, aangezien
zijne menigte fchadelijk, met betrekking tot de Vischvangst zijn -moet, maar zulks
op eene dubbele wijze vergoedende, is dit, by het nut, dat men van de
Vogel trekt, niet te vergelijken.
Behalven, dat men met grove Hagel, deze Vogel zeer gemakkelijk fchieten
kan, wordt hij veelal in zijn verblijfplaats zelve gevangen. ’ De gevaarlijkste
wijze om de Vogels te jagen is zeker die, volgens welke den eenen mensch, den
anderen längs de Klippen nederlaat, om op die wijze de Vogels en de Fieren
optezoeken, terwijl men zieh boven afgrijzelijke afgronden waagt, deze moeijelijk-
heden en gevaaren echter, worden nogthans meestal met den besten uitilag bekroond.
I